vrijdag 11 juli 2014

Het duurt maar een paar weken

'Ik zie zo op tegen het inpakken alleen al, dat ik liever helemaal niet ga,' zei ze. We zaten bij Jeugdland en keken naar het spelend kroost.
'Het ergste is nog dat het dan leuk moet zijn.' Ze pakte haar zoontje van de grond en begon hem de borst te geven.  'Het is vakantie. Nu moet het gebeuren. Dit is de leukste tijd van het jaar. Hier horen we naartoe te leven.'
Haar zucht ging bij mij door merg en been.
Ik, hierboven, houd nu daarom een paar minuten stilte om in gedachten bij haar te kunnen zijn, en ook bij mijn buurtgenoten. In onze straat is het al veel rustiger dan normaal. De uittocht is begonnen. Ik sluit mijn ogen en denk aan hen die nu aan het pakken zijn, hun koelkast schoonmaken, de vriezer ontdooien, ook denk ik aan hen die al heelhuids op de plaats van bestemming zijn aangekomen. Daar waar het gebeuren moet: het ontspannen, het samenzijn, de verbinding. Het geluk. Ik denk aan al die torenhoge verwachtingen, net zo hoog als de stapel boeken die ongelezen retour komt. Als het maar mooi weer is. In gedachten ben ik bij hen die de eerste bommetjes in het zwembad er al op hebben zitten. Jullie bedoelen het goed, wil ik ze meegeven, jullie zijn ook maar mensen. Ik ben er. Onthoud dat. Jullie zijn niet alleen.
'Ik hou heel veel van mijn man,' zei ze, 'maar op vakantie komen we er altijd achter hoe verschillend we de dingen aanpakken. Thuis doen we ieder ons eigen ding, dan gaat het beter. Dan zien we elkaar nooit.' Ze zette haar zoon weer terug en deed haar blouse naar beneden.
'Weet je, ik hou ook gewoon van mijn werk,' zei ze.


Geen opmerkingen: