We zouden onze tent op die plek nooit opzetten, zo ingeklemd tussen anderen, hebben man en ik al gefluisterd, maar het ís ook geen camping hier. Het is onze nieuwe straat! Die wordt op deze zondagmiddag al wandelend met mijn familie goedgekeurd. En over een jaar zullen we uitbundig zwaaien naar de mensen die hier nu zo onbekend achter de ramen zitten te eten. We zullen op z'n minst de naam van dat blonde kind op het fietsje aan de overkant kennen.
Al kuierend door de buurt merkt mijn vader - zeker niet ontevreden-op: 'dus hiér lopen we de komende dertig jaar. Als ik dertig jaar nog haal.' Ook de loopafstand van het huis naar het centrum, van het huis naar het station wordt heel erg gunstig bevonden. We eten bij de dichtsbijzijnde Thai. Ze brengen het zelfs gratis lees ik. Hier kunnen we, tot de dood ons scheidt, onze maaltijden héél goed bestellen.
Als we even later onze echte straat in Amsterdam weer inrijden, zegt mijn moeder: 'Gek. Deze straat oogt ruimer. Veel wijdser. Rustiger. Terwijl hier toch véél meer mensen wonen.'
Eenmaal thuis word ik meteen ziek. Kotsziek. Zwak. Misselijk. En nu nog steeds.
maandag 22 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
oei.
Het is anders.
Het wordt anders..
Niet meer maar ook zeker niet minder.
Het hoeft beslist geen 30 jaar te duren en ook zeker geen eeuwigheid.
Niet goed...inpakken.
Het is net als op een camping
Het begin en de eerste uren zijn vreemd en neem je je voor om de volgende ochtend weer af te breken en in te pakken. Maar meestal praat je al na een uur of twee over onze plek.
Als de tijd er is om te vertrekken,draai je je nog even om en denkt met weemoed terug aan deze periode, zeggend dat de tijd wel erg snel voorbij is gegaan, of je gisteren was aangekomen.
Soms zet je de tent niet op maar zoek je even verder.
wijze woorden!
wijze woorden!
Een reactie posten