donderdag 6 maart 2008

Lars

Op een dag verven ze onze neuzen rood en zeggen ze dat we in het circus zijn. We zitten allemaal in een kring en zingen elkaar toe dat we kleine clowntjes zijn. Ver van ons af, helemaal tegen de deur aan gedrukt, zit Lars maar te huilen. Normaal is Lars onze branieschopper.
'Lars vindt dat het fíjnste plekje.' De circusjuffrouw lacht naar ons. 'Wij zitten hiér graag en Lars wil dáár graag zitten. Kan toch?'
De juffrouw drukt ons op het hart dat we Lars daar gewóón moeten laten zitten.
'Soms heb je dat,' fluistert ze ons toe, 'dan ben je een clown die alléén maar wil huilen. '
Even zien we in onze juffrouw een huilende clown. Ze heeft dreadlocks tot op haar billen en twee gele strikken op haar hoofd.
'Ik mis mijn papa zo,' snikt Lars.
'We gaan op ons hardst voor Lars zingen,' roept de juffrouw. 'Dan komt Lars er zéker bij zitten!'
We zingen Lars op ons hardst toe. 'LARS IS EEN GROTE STERKE CLOWN. ZONDER RODE NEUS!' schreeuwen we met z'n allen. We krijsen onze kelen schor.
Maar Lars kruipt weg in het allerverste hoekje.

1 opmerking:

willem zei

Mooi stukje! De juffrouw is een beetje eng. Niet alleen voor Lars.

Ik wil meer van Lars!