Het was even na half zes in de avond. De groente pruttelde in de tagine. Jeetje en ik gingen nog eventjes naar het Amstelpark.
Het motregende. We bleken er de enigen. Jeetje rende over het bospaadje. Ze had een tak in haar hand en vroeg opgetogen of ik er ook één wou! 'Ja,' zei ik en dacht: hier kan ik flink mee meppen. In mijn andere hand had ik de huissleutels. Tussen elke vinger eentje. Dat had ik ooit op een zelfverdedigingcursus geleerd. Kun je in één beweging een gezicht mee openleggen.
De speeltuin van het Amstelpark hadden we ook voor onszelf. Achter het hek blaatte een schaapje. 'Die wil er uit!,' riep Jeetje. Ze waarschuwt ons, dacht ik. Jeetje huppelde van glijbaan naar glijbaan. Met een ontspannen glimlach op mijn gezicht, keek ik toe.
Ik luisterde. De snelweg suisde. De wind ritselde. De klimtoestellen waren leeg. Ik dacht aan de kalende man die aan de oever van de Amstel gestaan had. Terwijl ik de fiets argeloos voor de ingang van het park parkeerde. En met de kleine Jeetje door de grote gele draaideur, het bos in verdween. Wie doet dat nou, zo laat nog.
donderdag 27 maart 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
we gingen naar dezelfde zelfverdedigingscursus. Zei jou cursusleidster ook: 'eerst slaan, dan praten?'
haha! We hebben in elk geval flink geoefend in Raak Slaan. Kan me vooral een paar avonden in gezicht en kruis rammen herinneren.
Een reactie posten