maandag 3 augustus 2009

Als het doodstil is

Elke ochtend vond Jeetje op de vloer van de pipowagen wel een dode vlieg.
'Hoe kan dat nou toch?' zei Jeetje, 'waarom is deze vlieg dood? Was hij oud? Was hij ziek? ' Ze pakte het beestje voorzichtig op en legde hem in het kommetje van haar hand.
'Ik wil dat de vlieg weer leeft.'
'Dat kan niet meer, lieverd.'
'Maar ik wil dat de vlieg lééft!' En daar vloeiden de tranen.
Op de achtergrond de schaduw van haar vader - groot en donker - met een vuurrood vliegenmeppertje in zijn hand. Hij was ontzettend op vliegen gespitst deze vakantie. Alsof hij op deze manier de piep, die hij nog steeds in zijn oor heeft, te pakken hoopte te krijgen.

'Heeft hij nog oorsuizingen?' vroeg de bovenbuurvrouw, die al jaren aan tinnitus lijdt, direct bij thuiskomst.
'Het piept nog,' zei ik, 'maar het gaat al wel beter.'
'Ik kom nauwelijks nog het huis uit,' vertrouwde ze mij toe. 'Ik heb het aan twee oren.'
'Straks heeft iederéén hier in huis een piep in zijn oor,' lachte ik. En meende in de verte al een hoog piepen te horen. Als je je inspant, hoor je een onmenselijk hoge toon namelijk. Op een andere frequentie. Als het doodstil is, komt-ie dichterbij. Tot-ie op een dag in je oor zal zitten. Moet je je eens voorstellen.

1 opmerking:

Anoniem zei

heerlijk!
Helena M L