Je ziet de laatste bejaarde man van onze straat altijd zijn vrouw voortduwen. In een trage tred. Een zware rolstoel met een zware vrouw erin en een zware man erachter. Vandaag is hij alleen.
'Hoe gaat het met u?'
'Het mot maar goed gaan, hè?' Hij heeft een zwaar Amsterdams accent.
Al gauw blijkt dat ik hier echt met de allereerste hondabezitter van Nederland te maken heb. De man die nog in een proefhonda rondreed. Voor me staat een groot autoliefhebber en hij heeft eindelijk de juiste persoon te pakken waar hij zijn passie, in geuren en kleuren, mee kan delen. Ik begin me net af te vragen hoe het nou verder moet mijn leven als hij zegt:
'De gemeente heb m'n hele leven kapot gemaakt.'
'O ja?'
'Ja. Door die losse stoeptegel in de Rijnstraat. Mijn vrouw is d'r over gevallen. Zo voorover geklapt. En ze heb twee jaar niks meer gezegd. Helemaal niks! Alles door de war in d'r kop. En ik maar tegen d'r an praten. Praten. Elke dag zat ik tegen d'r te praten. Zodat ze precies wist wat er allemaal gebeurde. Zodat ze toch een beetje bijbleef. Begrijp-ie wel?'
'Ja.'
'En na twee jaar zegt ze opeens; Wat zit je toch steeds te lullen, man!'
vrijdag 28 augustus 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Haha.
Die losse stoeptegel in de Rijnstraat ken ik, trouwens.
Een reactie posten