'Ben ik nog iemand vergeten?' zeg ik en klap mijn schrift dicht. Het is vrijdag. De schrijfcursus is afgelopen en iedereen heeft zojuist nog iets mogen zeggen ter afsluiting. Het is meer voor de vorm dat ik het vraag. Ik weet namelijk zeker dat ik niemand oversloeg. Ik heb de namen geteld, de gezichten gespot. De hele week houd ik alles al nauwkeurig bij in mijn schrift.
'Gelukkig ben ik niemand vergeten.' Ik leun achterover, mijn armen over elkaar. 'Dat vind ik altijd zo afschuwelijk.'
'Alleen mij, een beetje.' Achterin het lokaal gaat er een vinger half de lucht in. Het meisje met de piercing. Heel kort sluit ik mijn ogen. In het kleine klaslokaal gonst haar naam.
'Ja, je bent haar weer vergeten!' wordt er om me heen gezegd.
'Het geeft niet hoor.' Ze glimlacht.
'Je stond op de volgende bladzijde van m'n schrift,' zeg ik snel. Maar dat is geen excuus. Terwijl ik in die vijf dagen nogal obsessief bezig ben geweest met het niet-vergeten van mensen, overkomt het me toch twee keer bij hetzelfde meisje.
In groepen word ik meestal ook over het hoofd gezien. En vroeger - in klassenverband - was ik degene die systematisch werd overgeslagen of vergeten. Ik weet niet precies wat het is. De onzichtbaarheid en ik zijn nooit ver van elkaar verwijderd. De onzichtbaarheid en zij blijkbaar ook niet.
zaterdag 16 augustus 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten