Ik wil naar buiten. Frisse lucht. Bewegen. Maar wil niet opstaan van mijn stoel.
Ik besluit dat ik geen televisie meer kijk - ik neem zo'n besluit dus omdat ik met meer aandacht wil leven en ik toch al bijna nooit meer keek en me dat uitstekend beviel, dus waarom er geen weloverwogen besluit van maken? - nu zit ik al twee avonden achter elkaar als een dolle tv te kijken. Tot na Pauw en Witteman.
O, wat ben ik toch gelukkig! juich ik. Dit is echt geluk. En die ontzettende rust die me overvallen is. De regen voelen op je wang en zo. Van die kleinigheden. Die ik nu écht opmerk. Een dag later al heb ik totaal geen zin meer in het leven als het zo moet. Met die onrust. Iedereen vlucht maar wat. En altijd alles hetzelfde.
Ach, zeg ik weer eens tegen mij: suiker heb je al een paar dagen niet of nauwelijks gegeten. Geen troepjes tussendoor. Volhouden zo! En dan trek ik een zak drop open en eet.
Ik heb net in de V&D met een oude mevrouw staan praten. Over hetzelfde brood dat we kochten. Ik liet haar voorgaan. Toen ik weer buiten bij het fietsenrek stond, dacht ik - heel tevreden - dat ik een in en in goed mens moest zijn. Zó zachtmoedig. Geduldig. Lief voor de medemens. En dat láng niet iedereen mij dit na zou doen. Toen trok ik mijn fiets naar achteren en knalde 'm zo, zonder te kijken, tegen een dame aan die net voorbij kwam lopen.
Die mevrouw kreeg een voorwiel in d'r maag. En ik trok mijn legerpet over mijn ogen en verdween.
dinsdag 22 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
De schrijfster ontwaakt en doet haar best er wat van te maken.
Erg grappig om te lezen hoe je onbedoeld contrasten veroorzaakt.
Een reactie posten