In de tram zat Deetje (bijna 2) tegenover me. Haar rode regenlaarzen kwamen nog niet voorbij de zitting, maar ze wilde niet op schoot zitten. Ze keek uit het raam. Soms benoemde ze zachtjes de dingen: 'auto, vrachtwagen, nóg een tram.'
Op het centraal station namen we de metro naar de Nieuwmarkt. Roltrap af, roltrap op. Daglicht weer in. We waren op weg naar de Nieuwe Hooghstraat om schoenen voor haar te kopen.
Omdat we nog een half uur moesten wachten voor de winkel open was, gingen we de Coffee Company in. We zaten op de krukken voor de etalageruit, ik met een espresso, zij met appelsap.
'Allemaal mensjes,' zei Deetje. 'Allemaal mensjes.'
In de winkel liet ze zich allerlei vreemd schoeisel aantrekken door een vreemde mevrouw. Haar rode regenlaarsjes stonden naast haar.
'Dit zijn mijn laarsjes,' fluisterde ze af en toe. 'Dit zijn mijn laarsjes.' En telkens als ik vroeg of ze de schoenen die ze aan kreeg mooi vond, schudde ze haar hoofd. 'Nee, dit zijn mijn laarsjes.' Op haar laarzen verliet ze de winkel uiteindelijk weer. Ik had de nieuwe schoenen in de tas. We waren nog maar net begonnen aan de terugreis toen ze zei: 'Nee, metro. Ikke niet metro. Ik tram!'
Voor de metroingang ging ze liggen en begon te huilen. Ik heb haar tot onder de grond gedragen. 'Op schoot zitten,' zei ze toen de metro begon te rijden.
vrijdag 13 april 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten