maandag 2 april 2012

Zondagsarm

Deetje viel, niet hard maar kennelijk ongelukkig. Een paar uur later zaten we bij de dokterspost aan de Wibautstraat. Het spreekuur liep anderhalf uur uit.
De dokter zei: 'Hebben papa en mama te hard aan je armpje getrokken?
'We hebben niet aan haar armpje getrokken.'
'Per ongeluk.' Ze lachte. 'We noemen het een zondagsarmpje. Die zien wij hier heel veel.'
'Dat is niet gebeurd.'
'Die armpjes zijn heel snel uit de kom hoor.'
'Dat zal wel, maar we hebben haar niet aangeraakt.'
De romper moest uit over de bewuste arm. De dokter bevoelde de arm. Ze deed er best lomp mee. Dat is vast nodig voor het onderzoek, hield ik mezelf voor. Ik bekeek het doktersgezicht van heel dichtbij. Ze had zwarte donshaartjes.
'De arm is niet uit de kom.' De dokter moest hard praten om boven Deetje uit te komen.
'Zei ik toch.'
Ze dacht aan een scheurtje in het polsgewricht of in de schouder, verwees ons door voor een foto en belde naar het ziekenhuis.

We zaten alweer een uur met een half ontbloot kind in een dekentje gedraaid, in de wachtkamer van de Spoedeisende hulp van het OLVG. Het was een opvallend vieze ruimte. De grond was bezaaid met snoeppapiertjes. De rook van mensen die voor de deur stonden te roken, kwam steeds naar binnen. Deetje zat heel stil op schoot. Als een baby'tje. We wachtten. Het liep al tegen de avond, toen ze de twee vrouwen tegenover ons plotseling aanwees. Met de arm. Een moment daarna klonk haar naam.
'Het hoeft niet meer,' zei ik toen we het glazen hokje inliepen. Het voorportaal voor de volgende wachtruimte.
'Waar was je toen het gebeurde?'
'Ik zat op de bank en...
'O ja, en toen pakte je haar bij het armpje, net iets te hard zeker, en toen sleurde je...'
'Nee,' zei ik, 'het is geen zondagsarmpje. Maar goed, we kunnen wel gaan. Ze heeft niks meer. Kijk maar. Ze is wonderbaarlijk genezen.'
'O, dan is het terug in de kom geschoten,' constateerde de verpleegster.
'We hebben er niet aan getrokken!'
'Dat gebeurt heel vaak hoor.' De verpleegster glimlachte.

Geen opmerkingen: