Wachtend bij de tramhalte, regen en windstoten, schreef ik een vriendin dat we vooral niet moesten vergeten dat het leven toch ook leuk moest zijn. Het genieten en zo. Voor je het weet jakker je maar door. Tot er niks meer te jakkeren valt. De vraag waar is het allemaal goed voor dringt zich op.
Waar is het allemaal goed voor?
In mijn klasje - er zaten zeven cursisten - zat er één steeds te gapen. Ze deed het met veel geluid, telkens als ik dacht dat het voorbij was, kwam er weer zo'n geeuw. Het moest een enorm vermoeide vrouw zijn. Hier kwam ze bij van haar jachtige leven. Eén keer, toen ze niet gaapte en ik voorzichtig haar kant op keek, betrapte ik haar erop dat ze met haar ogen dicht zat. Nog wel rechtop. In haar dromen is ze het dichtst bij de literatuur, dacht ik. En: het is goed zo. De cursiste zag er met haar ogen dicht lief uit. Als ze sliep, gaapte ze tenminste niet. Al hoopte ik wel dat ik haar na de les nog wakker kon krijgen. Toen ik de tweede keer haar richting uit keek, deed ze ze net open. We keken elkaar per ongeluk recht aan. Ik wist niet hoe snel ik weg moest kijken. Het was alsof zij mij op gluren betrapt had. Al met al heb ik me de hele les nogal veel bezig gehouden met het al dan niet in slaap vallen van de cursiste.
De tramhalte daar was ik gebleven. Het duurde lang voordat tram tien kwam. Noodgedwongen stonden we daar dus allemaal stil. Gelukkig hadden we allemaal zo'n telefoon waardoor we gewoon onze belangrijke boodschappen de wereld in konden blijven sturen. Al mogen die apparaatjes niet te nat worden.
donderdag 26 april 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten