zaterdag 25 juni 2016

Een prima dag

Ik heb op deze prima dag winkels gekeken op de 5th avenue, daarna gelezen en geslapen in Central Park, even later was ik de 7th avenue aan het afkuieren, op weg naar het Chelsea Hotel, toen ik plots in een totaal hysterische lichtgevende wereld terechtkwam. Miljoenen mensen, schreeuwerige reclames, nog hogere gebouwen. Op een bordje zag ik uiteindelijk: Time Square. Dit was denk ik hoe ik me vroeger heel New York had voorgesteld. Ik liep zo goed en zo kwaad als het ging over Time Square, liep door en door tot ik bij de 23ste straat kwam waar het Chelsea Hotel moest liggen - 'I need you, I don't need you,' zong Leonard Cohen - en ik móést gewoon naar dat hotel toe. Dat was het enige dat op mijn lijstje stond voor ik hiernaartoe vertrok.
Misschien omdat man en ik onlangs een paar avonden lang samen naar covers van de songs van Leonard hadden geluisterd, in een uitvoering van de Scandinavian Report, met whisky en ontredderde koppen, misschien omdat we die avond dat ik het ticket naar New York besteld had, een live optreden van Cohens 'The Chelsea Hotel' opzetten. Daar ergens moet het begonnen zijn.
'Ik zal je een foto sturen als ik ervoor sta,' zei ik toen.
En gisteren stond ik er voor.
Het hotel stond in de steigers. Er was niets aan te zien. 'I remember you well in the Chelsea Hotel' op een koperen bordje bij de ingang. Ik heb in de lobby gezeten. Op een rode pluche stoel. Er waren twee van die stoelen. Die naast mij was leeg. En bleef leeg. I was waiting for the miracle to come.
Ik heb dé foto naar man ge-appt. Ik heb mijn schriftje gepakt. Ik heb er geschreven. Jack Kerouac schreef er On the Road in 1 flow. Ik heb er gekeken naar de gasten die er nu kwamen. Het was er rustig en koel en ik voelde me op deze prima dag totaal op m'n gemak. Wat best apart is omdat ik eerder gewend ben me niet op m'n gemak te voelen.
Hierna wandelde ik verder naar het Whitney Museum waar ik om 19.00 u met E. had afgesproken. We keken naar de moderne Amerikaanse kunst, we maakten foto's op het dakterras met die skyline, we gingen eten bij The Spotted Pig en namen 's nachts de metro terug naar huis.

Maar rond drie uur schrok ik wakker, vloog ik rechtovereind  met hartkloppingen en in ademnood.  Omdat de fysieke afstand tussen mij en mijn gezin ineens zo groot was en ik ook al onder een stolp bleek te zitten. Ik vluchtte het bed uit en liep rondjes door de huiskamer.  Almaar rondjes. Hoe kom ik daar ooit nog terecht, dacht ik steeds, hoe kom ik daar ooit nog terecht? Wat als ik het vliegtuig niet meer in durf? En: Zie je wel, je moet je niet op je gemak voelen. Dit krijg je ervan.
Ik wist dat het niet waar was wat ik dacht, maar ik dacht het toch.
.





Geen opmerkingen: