We liepen de High Line af. Het constante geluid van sirenes en helikopters op de achtergrond. Links van ons steeg een helikopter op, we keken uit over het flonkerende water van de Hudson River, New Jersey aan de overkant, zij maakte foto's en ik kreeg van wel zes mensen hetzelfde berichtje: Ronnie is thuis. Er kwamen foto's binnen van onze zwarte kater die, meer dan een maand geleden alweer, zonder opgaaf van redenen thuis vertrokken was en al die tijd niets meer van zich had laten horen.
'Ronnie is thuis!' zei ik.
'Jij bent nog half in IJburg,' zei ze. 'Met je dikke pik.'
'Met je dikke pik?'
'Can I take a pic vroeg ik.' Ze knikte naar de verkoper van het Hotdog kraampje. Mijn vriendin hield haar iPhone scheef en maakte er een foto van.
'O,' zei ik. 'Pic.'
'Ja, pic.'
'Maar fijn hè? Dat Ronnie thuis is.'
'Fuck off met je Ronnie!'
'Fuck off met je Ronnie?'
'Ja, ik ben er echt ontzettend verbaasd over,' zei ze, 'dat je zo aan Ronnie hangt.'
'Dat is misschien wel zo.'
'Ja, als Ronnie niet thuis wil zijn, is dat jammer voor Rónnie. Meer niet.'
'Maar hij ís er dus weer!' Ik zuchtte. We liepen naar de plek waar een fietsenstalling was. Ergens in de buurt van het Chelsea Hotel.
'Je hebt minstens zo'n leuk leven zonder Ronnie,' riep ze uit. 'Djiesus. Misschien nog wel leuker.'
'Nou, ik ben wel dol hem hoor.'
'Ik hoor helemaal niks van thuis,' zei ze. 'En that's fine.'
Het volgende moment karden we weer zo verschrikkelijk hard door New York - we trapten de Brooklyn bridge over alsof het de Nesciobrug was - dat het leek of we hier geboren waren en op weg waren naar iets belangrijks. Naar Ronnie misschien.
zaterdag 18 juni 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten