dinsdag 24 juni 2008

Hondenmens

'Geroezemoes vind ik een mooi woord', zegt Jeetje aan het ontbijt. 'Ik hoor geroezemoes buiten. Hoor jij soms ook geroezemoes, mama?'
Mama hoort niets. Mama zit midden in de herbeleving van het consultatiebureaubezoek.
De consultatiebureauarts houdt Jeetje een plaatje van een poes voor.
'Het geeft niks,' zegt ze tegen de mama. 'Sommigen zijn laat met de taalontwikkeling.'
De arts moet een lamme arm hebben. Maar dat laat ze niet merken, een goede consultatiebureauarts laat niets merken. Ze blijft de poes hooghouden.
'Is dat een girafje?' vraagt ze. 'Ja, ik prikkel haar even.' De arts glimlacht naar de mama. 'Ze moeten geprikkeld worden.' Dan buigt ze zich naar voren: 'Is dit een gi-raf-je?'
Jeetje staart naar het plaatje. De consultatiebureauarts noteert.
'Ze kán wel praten,' mompelt de mama nu. 'Jij kan wel praten, hè Jeetje?'
'O, wat fijn! Maakt ze al weleens drie-woord-zinnen?'
Mama knikt.
'En hoe vaak per week krijgt uw dochter ontbijt?'
'Eén keer.'
De consultatiebureauarts noteert.
'En groente?'
'Sorry, ZEVEN! Het moest zeven zijn.' Mama lacht zich haast dood.
Jeetje zit op mama's schoot. Met haar tong uit haar mond. Slap en wezenloos staart ze de einder af.
'Beschikt ze volgens u over voldoende energie?' De arts kijkt de mama aan met haar professionele consultatiebureauartsblik.
'Ik bedoel: zit ze thuis uren op de bank televisie te kijken?'
'Het is geen girafje. Het is een poesje, mevrouw. Maar ik weet niet welk ras,' fluistert de mama. 'Ik ben een hondenmens. Sorry.'

1 opmerking:

Anoniem zei

Dat is zeker een mooi woord!