dinsdag 30 september 2008

Omdat je wil lachen.

Het is een heel regenachtige dag in een heel regenachtig hoofd. Met heel regenachtige redeneringen. 's Nachts, vooral 's nachts komen ze. De redeneringen. Als je toch nog wakker bent, vanwege koude voeten. Dan sluipen ze naderbij. Druppelen op je neer. De zeikers. En even later valt de regen met bakken binnen. En buiten. Als het dakraam het maar niet begeeft. Terwijl je een paar uur daarvoor in de bioscoop nog hebt moeten lachen. Merkwaardig dat een mens zo kan lachen om een film die duidelijk niet goed is.

maandag 29 september 2008

Natuurlijke habitat.

Op zondagochtend kwam ik mijn redacteur in het wild tegen. We kwamen precies tegelijk aan bij dat net geopende dingetje in het Central Park van Amsterdam. Waar we koffie zouden gaan drinken met onze gezinnen. Buiten in de zon.
We hebben even gekletst - ik nog met dichtgeknepen ogen van het net ontwaakt zijn, natte haren van het douchen, hij ook - en daarna elk naar ons eigen gezin gewandeld. En koffie besteld. (Wij namen een stuk appeltaart erbij. Zij niet.)
Veel meer mensen hadden dit plan gehad. En ik kwam zo te zitten dat ik hem steeds recht in het gezicht keek. En hij mij. Dus moesten we zo'n beetje langs elkaar heen kijken. Om elkaars natuurlijke habitat niet te verstoren.

zondag 28 september 2008

Een menselijk intermezzo 's avonds laat op een gracht

Hij vroeg om 20 cent. En ik zei NEE. Dat zeg ik standaard tegen die types. Vroeger gaf ik standaard geld. Uit lafheid. Nu geef ik standaard niets. Ook uit lafheid. Zodra iemand zijn hand ophoudt, marcheer ik door. Blind, ijskoud en steenrijk.
Hij vroeg om 20 cent. Maar ik had er niets mee te maken, niets. Ik zou weldra het bruisende leven instappen. Deze man zou op de drempel blijven staan. Ik zou de deur dichtdoen. Eenmaal binnen, was ik van hem af. Was ik van het gezeur af. Uit.
'Heb je dan 10 cent?' Hij keek me aan. Gewoon. Aankijken.
'Dat heb ik wel,' zei ik en begon in mijn portemonnee te graven. 'Ik heb alleen een euro.'
'Daar maak je me nog gelukkiger mee.'
Ik maakte hem nog gelukkiger dan hij al was. We liepen een stukje samen op. Toen moest ik linksaf, de kroeg in. Hij liep rechtdoor. We zwaaiden.

vrijdag 26 september 2008

Ik of ik niet?

Op straat zei een voorbijganger: 'hee, gefeliciteerd met je goeie recensie'.
'Hoe weet jij...?'
'Nou, er stond nogal prominent een foto bij,' zei hij.
Hij herkende mijn hoofd, niet mijn naam. Het duurde even voor ik de connectie maakte tussen dát hoofd en dit hoofd hier bovenop. Mijn kop. Dat dat feitelijk van een en dezelfde persoon is.
Ik heb het hoofd ook in de krant zien staan. Jazeker. Het was dezelfde foto maar anders uitgesneden dan op de achterflap. Beter, vond ik. Het hoofd kwam zo beter uit. Ik zag een wakkere blozende debutante.
Ik had het misschien vreemd moeten vinden. Dat hoofd in de krant. Ik had er trots op moeten zijn. Of afschuw moeten voelen. Diepe schaamte. Want waar sláát het op! Wat hééft dat met het boek te maken?
Dat had ik allemaal niet. Omdat ik het niet was. Maar ik was het dus wel, bleek.

donderdag 25 september 2008

Gift

Een te lange man met vet blond haar tot over de schouders, en kleine blauwe oogjes. Een man die de waarheid kent en dus verkondigen moet. Al jarenlang. De waarheid is een gift die je niet voor jezelf mag houden. Het is heus niet gemakkelijk als je die taak hebt. Dat zie je wel aan hem. De waarheid weegt zwaar.
Ik zet mijn fiets tegen het hek van de zandbak als hij met zijn vrouw en drie-jarig zoontje voorbij komt. Ik herken hem meteen - twee jaar geleden heb ik de zandbak al eens met hem gedeeld - hij mij niet.
'Ze is in slaap gevallen!' Hij wijst naar Jeetje achterop mijn fiets.
'Ja?'
'Moet jij niet omkeren en rap naar huis gaan?'
'Eh..ik kom net aan.'
'Tegengestelde belangen, hè. Tegengestelde belangen. Het kind moet overduidelijk naar bed. Moeder wil zo nodig in het zonnetje zitten. Het kind is weer de dupe. Dat is erg.'
Zijn vrouw staat op de achtergrond te wachten tot haar man zijn gift gedaan heeft. Zijn kind achter haar benen.
Die van mij schrikt wakker.

woensdag 24 september 2008

Aanrader

Zo goed als het voelt om een idee van iets te hebben, nog beter voelt het je van een idee van iets te ontdoen. Omdat het idee van iets een harnas is geworden. Waar je maar in wat rond banjert. Met gesloten oogkleppen.
Maar een idee is geen kind.
Je kunt je er van ontdoen!
Dat heb ik een week of twee geleden gedaan. Toen lonkte de vrijheid.
(Die ik de volgende dag weer invulde.)

dinsdag 23 september 2008

Broedplaats

Ik bevind me in een te klein, te lauw en te vuil zitbad voor met z'n tweeën. Op een te laat moment in de avond. Moeder en dochter tussen de rode dobberende bootjes die zwart schimmelen aan de binnenkant. En twee tweedehands barbiepoppen - een grote en een kleine - met het haar nog vochtig van de vorige badsessie. Misschien al sinds de vorige eigenaar. De kleine heeft een paarse plastic kop, alsof ze aan de drank is. En op de krullen van de grote groeien paddestoelen. Er drijven vreemde schilfers in het water. Ik denk aan diarree - het scheen op de crèche te heersen - en aan broedplaatsen.

Er was iets wat ik wilde zeggen over moeders en dochters. Of iets anders. Iets dat ik eerder vandaag bedacht. Voordat ik me op dit troebele punt bevond.

maandag 22 september 2008

Het koeren van de duif

Zodra ik een duif hoor koeren, denk ik aan haar. Hoe ik als klein kind in de zon bij haar op schoot zat. Op het terrasje voor haar jaren dertig woning. We gingen dan altijd boontjes rangen. Ik zie ons veel boontjes rangen. Eigenlijk zie ik háár boontjes rangen. Mijzelf niet. Ik zat bij haar op schoot te spelen, zij deed iets met bonen, en ergens verderop koerde - heel tevreden - die duif.

En nu, in het koeren van een duif hoor ik nog steeds dat alles goed is. Helemaal precies goed. Zoals het zijn moet. Bij oma op schoot.
(Misschien dat ik daarom nooit uit Amsterdam weg wil.)

Een vriendin riep uit dat ze duivengekoer haatte. Ze hoorde er verveling in. Ze dacht aan eeuwigdurende zondagen van niet mogen spelen met vriendjes, draden spuug uit haar mond terwijl ze wachtte op morgen. (Ze wil absoluut niet in Amsterdam wonen)

zaterdag 20 september 2008

Droomrecensie

Dames en heren, het was precies die recensie waar ik op hoopte. De droomrecensie. In het NRC. Van Ewoud Kieft.
Het NRC van gisteren alweer.
(ik zal 'm weldra op m'n site plaatsen)
Het is jammer dat zo'n recensie niet dagen mee blijft zweven. Met de krant. Met de lezers. Met de wereld. Nee, alleen in mijn hoofd.
Terwijl in Amerika de economie instort.
En in China de kindjes sterven.
Nu is het wel weer genoeg geweest met het relativeren.

'Weten ze bij het NRC soms dat je lid bent?' vroeg man zich af na het lezen van de recensie.

vrijdag 19 september 2008

Heen en weer

'Gaan we vandáág naar opa en oma?' Het eerste dat ze vroeg toen ze vanmorgen wakker werd.

Het laatste dat ze gisteravond vroeg:
'Gehakt; groeit dat eigenlijk ook uit de grond?'
'Nee, gehakt is geen plantje,' zei moeder.
'Ik hoef geen gehakt meer.'
'Waarom dan niet, meisje?' huichelde moeder.

Heen en weer naar Nijmegen getreind. Heen met gesmeerde boterhammen, een pakje sinaasappelsap en een opgetogen meisje aan mijn zijde.
Terug alleen.
Ja, met Drie Vertellingen van Flaubert, sluimerende verhaallijnen, verwachtingen van een recensie die vandaag misschien in het NRC zal staan. Die ik eigenlijk alleen maar duld als het een buitensporig goeie is.

'Is dat gek?' vroeg ik mezelf.
'Nee', fluisterde ik, 'dat willen we allemaal.'

donderdag 18 september 2008

Naar de boekwinkel

Dames en heren: vandaag ligt het in de winkel: De kleine miezerige god van Esther Gerritsen.
Het is een erg knap genuanceerd en uitgebalanceerd staaltje schrijfkunst. En dat aanhoudend, 316 bladzijdes lang.
De sfeer is dwingend. Hypnotiserend bijna. En kwam in al mijn poriën binnen. Hoe graag hoofdpersoon Dominique ook wil, hoezeer ze ook haar best doet (en ze doet niet anders); het blijft onmogelijk om echt contact te krijgen met de ander. Het wordt Dominique ook op geen enkele, maar dan ook op geen enkele manier een beetje gemakkelijk gemaakt. Door de mensen die ze ontmoet niet. Door wat haar overkomt niet.
Het is een invoelbaar, ernstig, maar zeker geen loodzwaar verhaal.
Het mooiste vond ik misschien wel dat ik glashelder kreeg voorgeschoteld hoe het werkt: het mechanisme van religie. Hoe Dominique - en daarmee ik ook- de wijd openstaande armen van God langzamerhand als plausibele optie gaat zien om in te vluchten... Let wel: het blijft vluchten.

woensdag 17 september 2008

Spontaan

Ik kan er niet zo goed tegen op het moment. Dat alles anders loopt. Maar lok het ook uit. Want gisteravond pakte ik - onafhankelijk van mezelf - de telefoon. En bleek ik spontaan een vriendin te bellen.
'Hee, met mij!' gilde ik in de hoorn.
'Hee? Jij?'
'Zal ik NU een kopje thee bij je komen drinken?'
'Is het soms ergens om?' vroeg ze.
Ik twijfelde meteen aan mijn ingeving. Ik had er verder totaal niet over nagedacht. Het idee niet uitgewerkt. Ineens was het in mij opgekomen nog een stukje te gaan fietsen. Frisse neus halen. Bijkletsen. Dus had ik de telefoon gepakt. Hele vreemde move ook eigenlijk. Als je het zo bekeek.
'Nee zomaar,' zei ik. 'Als ik je stoor? ik dacht gewoon, als het niet uitkomt, was ook maar een dom plannetje, moet nog schrijven...'
'Je komt dus niet om me iets heel speciaals te vertellen?' Ze lachte.

Als ik spontaan vriendinnen bel, denken ze dat ik wel zwanger moet zijn. Of bijna dood.

maandag 15 september 2008

De verschillen

Na heel wat grenzenaangeverij, geruststellerij en aanhouderij van mijn kant, het kind in bed weten te krijgen. En stil. Met hang-ogen zit ik nu achter de computer en kijk naar foto's van mijzelf. Dat doe ik altijd zodra het kind in bed ligt. Mij laven aan foto's van mijzelf. Van voor die tijd.
Mijn rimpelloze gezicht. Gave huid. De sprankelende oogopslag.
'Hoe lang was dit nou geleden?' roep ik naar de kamer.
'Dit was in 2003,' wordt er teruggeroepen.
Wat er in vijf jaar toch al niet kan gebeuren. Hoe een mens kan veranderen. Vergrijzen. Hoe snel dat proces eigenlijk gaat.

Voor mensen die denken dat ik mij echt zit verlustigen aan mijn eigen foto's. Mij werd gevraagd om een rechtenvrije afbeelding. Dus ik moest wel.
En ja, ik zag de verschillen heel duidelijk. Maar ik weet ook hoe een uiterlijk liegen kan.

zondag 14 september 2008

Uitfeest wereld.

'Mag ik een rolletje pepermunt?' vraag ik de kioskjongen op Utrecht Centraal.
'In wat voor wereld lééf jij?'
'Pardon?' (Die vraag is mij wel vaker gesteld. Maar ik had 'm nu totaal niet aan zien komen)
'Nou, er bestaat geen roze pepermunt.'
'Ik vroeg om een rolletje.'
Mijn hoofd bonkt. Ik ben van plan het rolletje dadelijk in één keer naar binnen te proppen. En zo de hoofdpijn -tevergeefs- weg te eten. 's Middags had ik het met Vlaamse friet geprobeerd.

Tussen de optredens door zat de schrijfster op een vuil stoeprandje met in haar tas haar boek waar ze over een uur weer uit zou voordragen, en in haar hand een Schannulleke-zak met mayo. Ze keek tegen benen van mensen aan. Een miljoen benen. Twee miljoen mensen op dit hele kleine stukje Utrecht-aarde. (Eh...andersom dus. Ze was in de fase dat ze kop noch staart onderscheidde) Van alle kanten geluid. Een cello concert, klavecimbels. 'Dromen zijn bedrog,' zong ergens een menigte. Housebeats. De hartklop van het Utrechts uitfeest. Een hiphopper hiphopte. Fanfare trompetterde langs de grachten. De stadsdichter declameerde een gedicht over De Geile Kooi. De patat was op. De schrijfster veegde het vet uit haar mondhoeken en begaf zich naar het Academiegebouw. Waar in een schoon en stil zaaltje het publiek zat.

Als ik me na zo'n dag met mijn zonnebloem en mijn rolletje pepermunt naar perron 5A begeef, roept de jongen me na: 'Een roze-pepermuntwereld is vast een hele mooie wereld!'

vrijdag 12 september 2008

Ik heb bedacht

Ik heb bedacht dat ik er niet over moet denken. Ik ga dan bedenken hoe het moet lopen en dan overzie ik het niet meer. Als ik gewoon doorga waar ik gebleven was, er induik dus - gaat het fijn. Maar als ik ga denken, ik kan niet denken, behalve als ik typ.
Zojuist een verhaal afgerond uit de serie: Hele, hele deprimerende mensen.
Heb ik veel lol aan.

donderdag 11 september 2008

Loekie

Er is een klopjacht door de stad geweest. Signalementen: oranje/geel, met zijwieltjes. Voorop zit een roze mandje. Weetjewel knalroze. Merk: Loekie. Nog van familie geweest.
De hele buurt gemobiliseerd. We spreken er op deze elfde september allemaal schande van; waar moet dat met de wereld naartoe als zelfs de kleinste fietsjes niet meer heel even onbewaakt voor Blokker kunnen staan wachten tot moeder en dochter terugzijn met hun droogtorens.
Toen Jeetje en ik - trots - met een nieuwe droogtoren en een kilopak wasknijpers naar buiten kwamen, was het fietsje spoorloos. Terwijl we zojuist nog een heel tijdje voor de Blokker hadden staan discussiëren over de parkeerplek van het vehikel - zij wilde aan de ene kant van het reclamebord, terwijl ik 'm al aan de andere kant had gezet - was ie nu helemaal weg.
Ik keek naar links en naar rechts. Mensen boden spontaan aan op zoek te gaan naar het fietsje.
Maar het kwaad was al geschied.

woensdag 10 september 2008

Vandaag

Nieuw Amsterdam TV kwam filmen.
Een vriendin was mijn boek aan het lezen en belde op. 'Alsof ik even in jouw hoofd mag kijken!' Om daar direct aan toe te voegen: 'Jij hebt wel een naargeestig hoofd zeg.'
Een vriendin mailde dat ze niet in pais en vree met zichzelf leefde vandaag. Misschien morgen wel. Of misschien toch emigreren.
Een andere vriendin mailde dat ze de zucht naar zoetigheid niet had kunnen onderdrukken. En dat ze iets zocht maar niet wist wat.
Mijn moeder belde om te melden dat hun hond ziek was en in twee dagen alleen één nat boterhammetje op had.
De fietssleutel was kwijt toen ik op het punt stond om Jeetje op te halen bij de crèche. De fietssleutel werd niet gevonden.
Jeetje kreeg een woedeaanval toen ik kwam.
Jeetje kreeg nog een woedeaanval toen ik zei dat we gingen lopen.
Jeetje besloot midden op de Weesperzijde te gaan zitten. Tijdens spitsuur.

Bij yoga moesten we ons zwaar laten worden. Zo zwaar dat we in de vloer een afdruk achter zouden laten, zoals op het strand.
Daar lig ik nu nog.

dinsdag 9 september 2008

Een vreemdeling op aarde

Een vreemdeling op aarde ging de zon buiten zetten. Nee, de kranten en de lege flessen. De vreemdeling wist het niet vandaag. Hoe het verder moest, met alles. En toen lag er die uitpuilende zak met boeken bij de krantenbak. Ze voelde meteen dat hier het antwoord in zou zitten. En begon te graaien. Alle delen van de Celestijnse Belofte liet ze in elk geval liggen. Die konden er niets mee te maken hebben. Een vreemdeling op aarde van Boeli van Leeuwen, ook niet.
Wel stopte ze in haar tas:
Oblomow, Gontsjarow
Een Man, Oriana Fallaci
Het oneindige plan, Isabel Allende
Eerlijk als Gold, Joseph Heller
De Zuilen van Hercules, Paul Theroux
Evita, Nicholas Fraser
Zusters op reis, opwindende reisverhalen van vrouwen.
Een reis door Spanje, Jozef Israëls
Casablanca, Adriaan van Dis
Brieven aan Olga, Vaclav havel
De gesloten tuin, Elizabeth Peters.
Heden ik, Renate Dorrestein - toen ik op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte merkte ik dat ik in mijn bed in een reusachtig stuk stopverf was veranderd.
Als laatste: Een vreemdeling op aarde, Boeli van Leeuwen.
Ze was er weer voor teruggelopen. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen het boek niet mee te nemen. Vanwege die titel, vermoedelijk.
Vertel haar: wat moet zij uit deze vondst opmaken?

maandag 8 september 2008

Groenten bewaren

Lieve GOL, iemand had me verteld dat je groenten nooit langer dan drie dagen in de koelkast mocht bewaren. Als je ze daarna toch nog at, moest je niet gek staan te kijken dat je ziek werd. Of in het uiterste geval zelfs stierf aan de koelkast-bacterie die op de groente was overgesprongen. Je begrijpt wel dat ik schrok. Niet alleen mijn leven was in gevaar. Nog zie ik de slappe peentjes voor me die al tenminste een week in de groentelade aan het verschrompelen waren maar die ik na een dag niks doen nog rustig afschraapte om mijn kleine voor te zetten. Ik zelf at ze niet. Ik had natuurlijk geen zin in koude slappe peentjes. Ik had helemaal geen zin in groente. Maar de kleine moet vitamines.
We hebben dus weer veel geluk gehad, met die peentjes. Daar ben ik ook dankbaar voor, lieve GOL. De Zegen die op ons schijnt te rusten.
Dat terzijde. Want toen ik het vandaag bij de groenteman dus maar liet bij één pond sperziebonen en erbij vertelde waarom ik niet meer kon inslaan, begon hij te lachen. Heel hard te lachen. Alsof het een dijenkletser was. Hij vroeg mij waar ik dacht dat de groenten wel niet vandaan kwamen? En toen volgde een groente-college.
Lieve GOL, en de kleine heeft de sperziebonen vanavond niet eens willen proeven.

zondag 7 september 2008

Een blogger van nature.

Ik wilde hier meer over schrijven schrijven, had ik bedacht. Het schrijfproces zou ik gaan verwoorden. De constructie van een verhaal. Ook zou ik meer over de boeken schrijven die ik lees, de films die ik zie. Het zou allemaal wat meer richting literatuur moeten gaan. Niet speciaal voor de GOL (Grote Onzichtbare Lezer).
Maar om er zelf wat meer zicht op te krijgen. Wat ik lees. En schrijf. Hoe. Wanneer. Waarom. Samenhang. Inzicht. Overzicht. Etc.
Dat ik inhoudelijk begin te denken komt omdat het alweer bijna een jaar geleden is dat ik met Elke Dag begon. Zonder plan.

De eerste blogger die ik ooit ontmoette was Louter met haar Louterlog. Ik begon te lezen en was meteen verkocht. Tot dan was het bestaan van een blogwereld volkomen langs mij heengegaan. Terwijl ik er van nature één ben, een blogger. Zoals ik eigenlijk ook een MSN'er ben. Op de middelbare school vonden mijn vriendin en ik MSN uit. We deden het tijdens de les. 's Avonds thuis. In de bus. Non-stop MSN'den we. Toen we nog niet eens computers hadden en MSN nog niet bestond.

vrijdag 5 september 2008

Wie bepaalt? is de vraag

Ik bepaal jou, zei Jeetje tevreden.
Wat betekent dat? vroeg ik.
Gewoon, zei ze, ik bepaal jou.

In zekere zin had ze gelijk. Zij bepaalde mijn leven, voor een groot deel. Voor een ander groot deel niet. Daar gold zelfs het tegendeel. En dat was waarschijnlijk precies de reden waarom ze het zei. Waarom zij mij zo nodig wilde 'bepalen'. De reden waarom de mensen elkaar allemaal zo nodig wilden bepalen. Bepalen. Bepalen.
Bij sommigen heb je het meer dan bij anderen. De drang tot bepalen.

donderdag 4 september 2008

Lookalike zin

De dakgoot van de kleine Albert Heijn was het enige dat ik zag om te schuilen voor de verschrikkelijke stortregenbui waar ik in beland was. Een Indische man deed hetzelfde - hij leek ontzettend veel op mijn overleden overbuurman, ik wist eerst zeker dat het 'm was, echt zweren, maar toen ik voor de tweede keer keek, zag ik dat zijn gezicht iets langgerekter was. Hij glimlachte flauw naar me. De Indische man en ik stonden namelijk niet goed. De wind stond er precies op. Dus de regen striemde in onze gezichten.
Onder het dakgootje met de lookalike buurman bedacht ik een beginzin: 'Ik vind alles goed, zolang ik maar niet dood ga aan het eind.'
Eigenlijk de achteraf beginzin voor de roman die Het besluit van Dola Korstjens had kunnen zijn. Maar niet geworden is.
Nu ik de zin zo opschrijf, verliest die al iets van z'n brille. Alsof het net ook een iets àndere zin was. Minder langgerekt. Een betere. Maar ik kom er niet meer op.

woensdag 3 september 2008

Het oog wil ook wat.

Het oog wil kijken. Het wil meedoen. In plaats daarvan koekeloert het moeizaam door een spleetje. Dik en zwaar hangt het ooglid. Het gezwollen oogkussen drukt tegen de onderkant. Het oog huilt. De zwaartekracht sucks.

Over het oog dat ook wat wil. (Dit noemt men nou een bruggetje.)
Vanmiddag staat de bezichtiging van een mintgroen jaren tachtig huis op het programma. In deze stad. Het lelijkste huis dat ik ooit gezien heb. Man is heel enthousiast.
'Het is een rollatorbuurt!' juicht hij. 'Dat gaat het helemaal worden!'

dinsdag 2 september 2008

De schoonheid

'Kent u dat verhaal van beauty and the beast?' zei de apotheker toen ik mijn zonnebril afzette. Vlak voor sluitingstijd was ik naar de apotheek gegaan. Met mijn meest donkere zonnebril op. Een paar uur daarvoor was ik nog mooi, als altijd. Dat besef je pas als het over is met de schoonheid. Als je nagestaard wordt. Als iedereen snel wegkijkt zodra je voorbij komt. 'O, blij dat ik dat niet heb, zeg.' Of: 'wat erg, zou ze een tumor hebben?'
Dus mopper niet op uw spiegelbeeld, dames en heren. Wees blij met uw schoonheid! Zie 'm in elk geval. En denk erom dat het binnen één fietstochtje gebeurd kan zijn. Je bent veranderd in een beast. En het is maar de vraag of de schoonheid ooit nog terugkomt. Want vandaag zou de zwelling minder moeten zijn, had de apotheker gezegd. Maar toen ik vanmorgen wakker werd, bleek het erger. Veel erger.

(Er is een wesp tegen mij opgevlogen. Hij heeft mij net boven mijn oog gestoken. Nu is één oog dicht. En rondom opgezwollen. Ik kom erachter hoe belangrijk symmetrie is in het leven. Haast niet weg te denken.)

maandag 1 september 2008

Piepjong, barstendsvol talent (en megaknap)

'Ik ga een verhaal vertellen,' zei Jeetje (3). 'Er was eens een jongen die Meisje heette.'
Na dit oersterke begin, stopte het verhaal. Jeetje ging iets anders doen.
Eigenlijk was deze ene zin ook genoeg. We begrijpen dat die jongen het niet makkelijk zal hebben in zijn leven. Met zijn rottige naam. We kunnen wel bedenken hoe zijn ouders moeten zijn. Wreed. Pesterig. Weinig inlevingsvermogen. De jongen zou nooit aan hun ideaalbeeld kunnen voldoen. Of hun wens waarmaken. In de puberteit zou hij gaan rebelleren. Of hij probeerde zich juist wanhopig aan te passen. Door een rokje te dragen. We zien de drama's van de jongen die Meisje heette, één voor één ontstaan. Op het schoolplein. In de kroeg. Overal. Zijn identiteitsprobleem is meteen duidelijk. En hoe egoïstisch zijn ouders ook zijn, hij houdt natuurlijk van ze. En hij wil alleen maar dat ze van hem houden zoals hij is. Maar hoe is hij?
Alles wat Jeetje aan die zin toe zou hebben gevoegd, zou teveel zijn.
Het verhaal was af. Dat wist ze.