Op zondagochtend kwam ik mijn redacteur in het wild tegen. We kwamen precies tegelijk aan bij dat net geopende dingetje in het Central Park van Amsterdam. Waar we koffie zouden gaan drinken met onze gezinnen. Buiten in de zon.
We hebben even gekletst - ik nog met dichtgeknepen ogen van het net ontwaakt zijn, natte haren van het douchen, hij ook - en daarna elk naar ons eigen gezin gewandeld. En koffie besteld. (Wij namen een stuk appeltaart erbij. Zij niet.)
Veel meer mensen hadden dit plan gehad. En ik kwam zo te zitten dat ik hem steeds recht in het gezicht keek. En hij mij. Dus moesten we zo'n beetje langs elkaar heen kijken. Om elkaars natuurlijke habitat niet te verstoren.
maandag 29 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Zo'n zondag in dat drukke park is natuurlijk een uitgelezen moment om natuurlijke habitats te testen. Daar past denk ik bij dat je elkaar in de ogen kijkt. Misschien maar even, omdat iedereen daar zo druk is met zichzelf, een moment van berusting vinden in die ander, totaal anders als ik in de Schotse Hooglanden, of in de Noorse Rondane een tegemoet komend persoon zal gaan treffen en over de manier waarop ik meer dan 500 stappen kan nadenken. Ik hoef echter niet te denken, geen moment, om zondermeer, bijna intuitief hem of haar glimlachend aan te kijken. Mijn habitat is broos transparant en zuigt ontmoetingen op als parels die nog uren glinsteren in de aanhoudende regen.
Een reactie posten