'Mag ik een rolletje pepermunt?' vraag ik de kioskjongen op Utrecht Centraal.
'In wat voor wereld lééf jij?'
'Pardon?' (Die vraag is mij wel vaker gesteld. Maar ik had 'm nu totaal niet aan zien komen)
'Nou, er bestaat geen roze pepermunt.'
'Ik vroeg om een rolletje.'
Mijn hoofd bonkt. Ik ben van plan het rolletje dadelijk in één keer naar binnen te proppen. En zo de hoofdpijn -tevergeefs- weg te eten. 's Middags had ik het met Vlaamse friet geprobeerd.
Tussen de optredens door zat de schrijfster op een vuil stoeprandje met in haar tas haar boek waar ze over een uur weer uit zou voordragen, en in haar hand een Schannulleke-zak met mayo. Ze keek tegen benen van mensen aan. Een miljoen benen. Twee miljoen mensen op dit hele kleine stukje Utrecht-aarde. (Eh...andersom dus. Ze was in de fase dat ze kop noch staart onderscheidde) Van alle kanten geluid. Een cello concert, klavecimbels. 'Dromen zijn bedrog,' zong ergens een menigte. Housebeats. De hartklop van het Utrechts uitfeest. Een hiphopper hiphopte. Fanfare trompetterde langs de grachten. De stadsdichter declameerde een gedicht over De Geile Kooi. De patat was op. De schrijfster veegde het vet uit haar mondhoeken en begaf zich naar het Academiegebouw. Waar in een schoon en stil zaaltje het publiek zat.
Als ik me na zo'n dag met mijn zonnebloem en mijn rolletje pepermunt naar perron 5A begeef, roept de jongen me na: 'Een roze-pepermuntwereld is vast een hele mooie wereld!'
zondag 14 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten