Gisteren belde ze plotseling. Zoals ze één jaar geleden plotseling in mijn ziekenhuiskamer had gestaan. 'Kan ik je helpen?' vroeg ze toen. Ze leek op een tante die ik niet mocht. Dat zag ik meteen. Maar dat geeft niets, dacht ik, daarmee is ze de tante nog helemaal niet. Ik was verbaasd over mijn eigen flexibele gedachtengang. Maar die verbazing zette ik ook snel opzij. Want niet functioneel op dat moment.
'Ik ben een doula.'
'Wat goed!' Het woord alleen al zou mij normaliter doen steigeren.
'Zal ik eerst uitleggen wat ik doe en wie ik ben?' vroeg de doula.
'Hoeft niet.'
'Adem naar je tenen.'
'Waar zitten die?'
'Daar beneden.'
'Ah bedankt. En nu?' In een split second had ik besloten: naar jou ga ik luisteren. Ik doe alles wat jij zegt. Alles. Aan jou, onbekende mevrouw, geef ik mij over. Totaal. En dat jij op een vervelende tante lijkt, geeft niets. Ik vergeet wie ik ben, ik vergeet hoe ik ben. Ik vergeet.
'Hou me maar vast,' zei de doula. Ze spreidde haar armen. 'Hou me vast, meid.'
Ik stokte. Alles stokte.
'Kom maar,' zei ze. Ze ging op haar knieën zitten, en spreidde haar armen nog wijder.
'Hoeft niet,' zei ik.
We keken elkaar aan.
'Hoeft niet,' zei ik weer.
'Dat is óók heel goed,' zei ze toen. 'Ik respecteer grenzen.' Ze lachte, ging weer staan. En trok haar bloesje recht.
We waren twee makkelijke mensen. De doula en ik. En we klaarden de klus heel snel.
vrijdag 6 mei 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten