maandag 2 mei 2011

Aantrekken en afstoten

We zijn in het speeltuintje om de hoek. We zitten in de avondzon en kijken naar de eerste stapjes van onze bijna eenjarige. Jeetje en het buurmeisje (bijna 6 en bijna 7) worden - klassiek - achternagezeten door het enige jongetje dat er ook is. Ze gillen en lachen. Op de achtergrond water. Vlonders. Bootjes in het riet. Ik zie wel dat Jeetje op een gegeven moment op het dak van het houten huisje zit, en over het IJ staart. Ze heeft een wit gezicht. Ze is moe. We moeten zo maar eens opstappen. Beneden haar rennen het jongetje en het buurmeisje nog altijd achter elkaar aan. Het spel van aantrekken en afstoten is er op z'n hoogtepunt. Ik vermoed dat Jeetje hierbij aan het kortste eind getrokken heeft. Daarom zit ze daar zo. Wij laten de baby nog een tijdje van de één naar de ander waggelen tot deze zich alleen nog voorover wil laten vallen.
'Die jongen haalde net zijn oog er uit,' fluistert Jeetje zodra we het poortje door zijn.
'Niet waar.'
'Jawel, hij haalde zijn oog er helemaal uit, legde 'm op zijn hand en stopte 'm toen weer terug.'
'Dat verzin je!'
We lopen terug naar huis.
'Het was helemaal rood daarachter.' Jeetje fluistert nog altijd.
'Echt? Heb je dat echt gezien?'
'Hij haalde zijn oog er ècht uit, mama.'
'Hij had volgens mij wel een groot en een klein oog,' zegt man. 'Maar ik heb ze allebei zien bewegen.'
'Dat kan niet. Als zo'n jongen met z'n vieze vingertjes zijn oog er uit haalt en dan weer terug stopt, komt er toch allemaal stof bij,' zeg ik, 'dan krijg je infecties en zo.'
Jeetje haalt haar schouders op. 'Als ik er maar niet van ga dromen.'
Niemand in de buurt weet iets van zevenjarige jongetjes met glazen ogen die 's avonds alleen in speeltuintjes rondhangen. Het buurmeisje heeft niets gezien. Maar Jeetje wel.
Een grotere indruk had een jongen niet op een meisje kunnen maken. 's Nachts wordt ze gillend wakker. En een paar dagen later wordt er nog op fluistertoon over hem gesproken.

Geen opmerkingen: