Deetje is een week geleden gebeten door een jongetje dat haar het duploblokje niet gunde. Er zit een flinke korst op haar bovenarm.
'Gelukkig begint Deetje nu wel iets meer voor zichzelf op te komen,' zegt de crèchejuffrouw.
'Ik dacht dat zij al goed voor zichzelf opkwam,' zeg ik.
'Nou nee hoor,' zegt ze. 'Deetje is altijd heel lief.'
'O. Ik dacht: deze komt tenminste voor zichzelf op. Haar zus deed dat namelijk niet zo goed.'
'Laat ik het zo zeggen: ten opzichte van de andere kindjes hier is Deetje altijd even vriendelijk en meegaand,' zegt de juffrouw.
Ik kijk naar de valse Amsterdamse loedertjes op de vloer die, als je niet oppast, ieder moment van zich af kunnen gaan bijten.
'Ze kan wel wat hardhandig zijn hoor,' zegt de juffrouw.
'Gelukkig!'
'Maar dat bedoelt ze nooit slecht,' gaat ze door. 'Het is gewoon dat ze haar eigen kracht nog niet kent.'
Deetje is een sterke, vrolijke, lieve baby die goed voor zichzelf op begint te komen. Gisteravond plukte ik haar van de derde traptree af. Ze zette het op een krijsen en begon mij met vlakke hand in het gezicht te timmeren.
Maar het is wat anders om tegenover je moeder voor jezelf op te komen dan tegenover de rest van de wereld.
dinsdag 31 mei 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten