zondag 22 mei 2011

Woede

Drie dagen geleden, op donderdagochtend, zag ik hem voor het eerst. Hij droeg een trui, zo grasgroen dat het pijn deed aan mijn ogen. En sindsdien denk ik elke nacht, als ik even wakker ben, aan wat ik hem had moeten zeggen, maar niet zei. En dan duurt het nog veel langer voor ik in slaap val.
De huisarts was een man van halverwege de veertig. Hij waste zijn haar waarschijnlijk met babyshampoo. Daarom hing het wat slap rond zijn hoofd maar het glansde wel. Het was zo'n type dat zijn hele lichaam elke ochtend he-le-maal, en in alle rust, inwreef met babyzeep. Als eerbetoon. Uit respect voor 'Zijn Voertuig'. Hij had lange gelige tanden, troebele ogen - die herinner ik me niet zo goed - maar zijn neus wipte lief omhoog, daar moet hij vroeger o.a. mee geplaagd zijn. Het plagen had hem gesterkt. Nu was hij huisarts, nu liet hij zich door niemand meer ringeloren. Vanachter zijn bureau keek hij naar me. Hij had al diverse communicatietraingen achter de rug. Sommige zelfs op eigen kosten. Hele zinsneden uit het handboek 'Hoe te communiceren met je patiënt' rolden er uit. Hij was een ijverige man, maar hij zou zichzelf niet nòg eens over de kop werken.
Goed, genoeg ingehouden woede.

Ik zit daar met bijna veertig graden koorts tegenover hem. Een paar nachten niet geslapen. Zo goed en zo kwaad als het ging vertel ik hem mijn fysieke klachten.En dat ik me afvraag wat het allemaal is.
'Ik vind je vaag,' zegt hij als ik mijn verhaal gedaan heb.
'O.'
'Ben jij altijd zo vaag.'
'Nee, maar, eh..'
'Ja, ik ken je dus niet, dat is het lastige, maar ik vraag me heel erg af of je altijd zo vaag bent.'
'Nee, ik ben natuurlijk ziek nu. Ik zit hier met moeite,' zei ik. 'Ik denk dat ik een vitaminetekort heb of zoiets. IJzer. Whatever. Laat me maar bloedprikken.'
'Misschien ben je altijd zo vaag.'
'Nee, zó vaag ben ik normaal niet, maar daarvoor...'
'Ik vraag me namelijk af of ik echt contact heb...'
'Dat vraag ik me ook af,' zeg ik.
'Nou, ik heb wel contact hoor.' De glimlach van de groene trui golft door de kamer. Het geel van zijn tanden danst mee. Als hij wel contact heeft, dan moet hij dat toch met mij hebben? Met wie heeft de goede man anders contact?
Maar ik durf niets meer te zeggen.
'Ik vraag me af of ik met je binnenkant praat?'
'Eh, mijn binnenkant?'
'Ja, of heb ik alleen contact met je buitenkant?' De huisarts doet zijn armen over elkaar.

1 opmerking:

Gijsje Kooter zei

Dat geloof je toch niet! Neem een andere arts! Ik hoop dat je je al wat beter voelt.