zondag 19 juni 2016

We kunnen..


We liggen in bed. Zij is in het ene bed bezig met foto's bewerken voor instagram. 'Daar word ik rustig van.' Het boekje 'How to love' dat vandaag nodig aangeschaft moest worden, heeft ze terug op de tafel gelegd. Ik lig in het andere bed met m'n nieuwe ereader. Het leest geweldig vanaf zo'n ding.   'The course of love' van Alain de Botton slingert ergens op de grond.
We hebben onze slaapmaskertjes al op ons hoofd. Oordopjes liggen klaar. 
Het is alsof we al jaren weg zijn. Er zit hier meer tijd in de tijd. Thuis - met die dagelijkse sleur, het ritme, de voorspelbaarheid - is er voor je het weet een week, maand, jaar voorbijgegaan. Dat wéét iedereen wel en tóch handelen we er te weinig naar. We vergeten het te vaak. Dat is zonde. Zoveel tijd heeft een mens niet.
'Het heeft nu toch z'n weerslag op me,' zegt ze.
'Wat?'
'De kinderen.'
'O die.'
'Het is een gemis wat ik voel, denk ik.'
'Ja, die lui maken deel uit van je identiteit.'
'Ik dacht dat ik dat totaal niet zou hebben.'
'Je moet er gewoon niet te veel aan denken.'
'Doe ik ook niet.'
'Nee, ik ook helemaal niet.'
We kunnen een nieuw leven gaan beginnen in Williamsburg waar we net waren. Het bruist en borrelt dus ook daadwerkelijk hier. In de City That Never Sleeps. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat dat overdreven zou zijn. Een stad is een stad. Mij krijg je niet snel gek. 'Je gaat gewoon naar een soort Rotterdam,' had man me ook gezegd voor ik vertrok. 'Twee weken naar een iets groter Rotterdam. Lijkt me niks.'
Op een gegeven moment neem je denkwijzen van elkaar over. Zonder dat je het in de gaten hebt.
Maar wat ik wou zeggen: álles is natuurlijk mogelijk. We zijn vrij. We kunnen een ander leven beginnen, we kunnen de kinderen over laten komen. We kunnen, we kunnen...
We doen onze oogklepjes op en vallen in het diepe, donkere gat van de slaap.