Twee dames in de schemer op het stenen plaatsje. Een beetje kouwelijk. Wachtend op het thuisfront.
Ze staan nog wat na te kleppen over de dag.
'Jíj hebt geen muts,' constateert de één landerig.
'Ik heb wél een muts.' De ander zet de capuchon van haar winterjas op.
'Nee, dat is een capuchon.'
'Muts.' De capuchon wordt snel met twee handen vastgegrepen. Alvast anticiperend op wat komen gaat.
'Dat is geen muts!' De één rukt de capuchon inderdaad af. Waarop de ander haar meteen een stevige por in haar buik geeft.
Vervolgens beginnen de dames elkaar op te drijven. Naar de meest donkere uithoekjes.
'Jij bent stóm!' zegt de één plotseling messcherp.
Het is even doodstil. Dan barst de ander in huilen uit, trekt een sprintje en duwt de één hard in haar rug.
'Ik ben niet stom!'
'Jawel, jij bent stom.' De één krabbelt overeind.
'IK BEN NIET STOM!' briest de ander. 'IK BEN GEWOON LIEF.'
Het thuisfront arriveert net op tijd. De dames nemen geen afscheid.
'Stom', echoot het daar nog lang nadat ze vertrokken zijn. 'Stom, stom, stom.'
donderdag 15 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten