Gisteren ik kreeg veel aandacht van mannen.
Het begon met een sms van een ex die ik al jaren niet gezien heb.
'Je bent om op te eten,' schreef hij. 'Héle dikke kus.'
'Niet teveel snoepen, hè,' schreef ik hem, grappig als altijd, terug.
'Thanx. Ik zet je onderaan mijn adressenlijst,' was zijn minder frivole antwoord.
In een hip café werd ik getrakteerd op twee grote koppen thee door een jongen die komend jaar volle zalen gaat trekken in Carré. (In de wetenschap daar uiteindelijk ook opgebaard én begraven te worden) En alsof het allemaal niet genoeg was, bood hij aan mijn manager te worden! Aan wie kan ik het management van mijn leven beter overlaten dan een cabaretier in de dop?
Nog nahijgend lag ik in de yogales. De tl-lampen schenen in mijn open ogen. Naast mij lag de blonde God waarvan ik de vorige keer zomaar ineens een lief zacht schouderklopje had gekregen. Ter opbeuring. 'Gaat het?' had hij in mijn oor gefluisterd. De blonde God - de nieuwe Jan Wolkers notabene! - begon na de les een praatje over wat er toch met mij aan de hand was, dat ik mijn ogen nooit sloot?
'Omdat ik me niet goed kan ontspannen,' stotterde ik. 'Ik wou dat er érgens iemand was die mij kon helpen?'
Buiten in de regen stond mijn eigen man.
'Here I stand. I am your man', zong hij losjes. We swingden samen naar de Olijftak waar ik me hongerig op een grote vis met open oogjes stortte.
zaterdag 10 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten