Een yoga-zaterdag in een kamer van het voormalige Wilhelmina Ziekenhuis. Pauze. In joggingbroek en op blote voeten loop ik door de oude lege ziekenhuisgangen. Op weg naar een toilet. Mijn voeten gaan over verschoten gele laminaat vloeren. Langs rijen doodstille deuren. Waarachter veel geleden is. Natuurlijk niet alleen geleden. Er zijn daar ook mensen béter geworden, houd ik mezelf voor. Bij één deur hoor ik gedempte muziek. In die kamer musiceert iemand.
De ruimtes van dit ziekenhuis worden nu verhuurd aan kleine bedrijfjes, particulieren. Gebruikt voor allerlei doeleinden.
Als de muziek ineens ophoudt, loop ik door. Waar is iedereen eigenlijk? Bij welke deur moest ik ook alweer zijn? Alles is eender. Resonanties van rammelende karretjes, rijdende bedden. Gehuil. Steeds meer gehuil. Open wonden. Het moet hier een hele drukte zijn geweest, ooit. Als ik per ongeluk beter kijk - het is alsof ik een nieuwe bril op heb die ik niet meer af kan zetten - zie ik ze in de hal rondhangen. Vooral bij de liften zitten ze. En op een kluitje bij de deur richting trappenhuis. Een beetje panisch gedragen ze zich allemaal. Blijkbaar komen ze hier niet goed weg. Een giacommetti-achtig lange vrouw maakt zich los uit de groep. Dwaalt mij tegenmoet. Ze is clichématig bleek. Doorschijnend haast. Nét niet helemaal vervaagd. Ze komt recht op me af. De doden kunnen toch niets meer doen, weet ik. Ze blaffen alleen maar.
'Spooky is het hier hè?' De blonde vrouw passeert me op blote voeten.
'Ja,' zeg ik.
'Ik zou hier niet willen werken,' zegt de mede-cursiste en kijkt verweesd rond. Haar zwarte fietsbroekje slobbert om haar benen.
'Nee,' zeg ik, 'bij welke deur zaten we ook alweer?'
Ze wijst met haar lange vinger naar een deur.
Ik dank haar en loop door. Totdat ik een ayurvedische grondtoon hoor.
zondag 16 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten