De ene na de andere rampspoed-mail krijg ik binnen vandaag. Om me heen staat de wereld in brand. Mijn vrienden worstelen met grote mensen kwesties. Nee, deze kwesties zijn zelfs voor de grote mens te groot.
En Jeetje en ik eten 's avonds andijviestamppot met een lekkerbekje.
Jeetje eet alléén andijviestamppot waar het om groente gaat, dus andijviestamppot zullen we eten. Met vette lekkerbekken. Zeker sinds de eerste baby's van de crèche haar in gewicht beginnen te overtreffen.
'Het is toch eigenlijk zielig voor deze vis...'
'Neuh, voor deze vis niet. Deze was al ontzettend depressief.'
'Waarom hebben ze 'm dan ook lekkerbek genoemd?' Jeetje bestudeert de depressieve lekkerbek op haar bord zorgvuldig maar neemt er geen hap van.
'Neuh,' zeg ik nog eens. 'Echt-niet-zielig.'
Ik heb de mijne allang op en de stamppot ook. Zij roert in de groene smurrie en ontleedt haar lekkerbek met een vork.
'Ik zie hier volgens mij zijn oogjes.'
'Neuh, dat kan niet. Lekkerbekken hebben geen oogjes!'
Jeetje laat haar vork vallen en kijkt me aan. Geen oogjes. Nu dat weer. De lekkerbek wordt met de seconde betreurenswaardiger. En dan moet ze het arme, gefrituurde visje zeker ook nog opeten?
Maar voordat het zover is, besluit ze eerst eens even rustig naar het toilet te gaan.
Ze kan zelf haar riem los. Zelf haar knoop open. Ze kan intussen alles zelf.
Tijd is ook maar een verzinsel van de grote mens.
maandag 9 februari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten