donderdag 5 februari 2009

Lastmens

We schuilen in portiekjes, Jeetje en ik. Elk ons eigen portiekje maar wel naast elkaar. De van Woustraat is opgebroken. Bejaarden met opwaaiende regenkapjes trekken hun rolkoffers door de modderpoel.
'Ik heb een baby gekregen!' Jeetje steekt haar hoofd om mijn muurtje.
'O, ja? Hoe heet-ie?'
'Lastmens.'
'Hóé?'
'LASTMENS.'
'Vreemde naam.'
'Kom nou kijken!?'
'Waar moet ik naar kijken?'
'Ja, naar Lastmens natuurlijk,' zegt Jeetje.
Ik stap mijn portiek uit en stap zo hup die van haar in. Ze wijst naar het lege graniet. Daar moet de kleine Lastmens liggen. 'Och, wat een lieverdje,' zeg ik. Jeetje knikt trots. We kijken.
'We kunnen weer,' zeg ik na een tijdje, 'de regen is opgehouden.'
We laten onze huizen achter met Lastmens erin. En wandelen, zonder om te kijken, verder. Ik denk nog wat na over de naam die Jeetje haar baby gaf.
'Zou jij soms ook Lastmens willen heten?'
'Ikke niet!' zegt Jeetje.

1 opmerking:

Anoniem zei

Jeetje wordt later (ook) een groot schrijver.