Het slaapt niet lekker met zo'n piepkleintje in een mandje naast je. Ze huilt niet, maar hikt, piept en kreunt de nacht door. Ze heeft een luidruchtig verteringsproces. Het gaat nog niet vanzelf. Het moet een afgrijselijk werk zijn voor zo'n lijfje. En als het geluid dan plotseling ophoudt, schiet ik rechtovereind en staar naar het lakentje waar ze onder ligt. Of er nog wel beweging in zit.
Tegen die tijd dat het zover is, - dat ze dus in een diepe, stille slaap weggezakt is - zal ze zeker binnen drie kwartier weer wakker worden met een vreselijke honger. Ik voel dat net iets eerder dan zij. We lopen nog synchroon, Deetje en ik. Nee, ik ben haar steeds een stapje voor. Ik weet dat ze over drie kwartier wakker gaat worden en in drie kwartier krijg ik niet genoeg slaap. Dus ik wacht die drie kwartieren in het donker. Ik wacht. De wereld slaapt. En als ik tegen de ochtend eindelijk in slaap dreig te vallen, hoor ik iets in het aangrenzende kamertje. De vijfjarige ontwaakt.
Even later kruipt Jeetje bij mij in bed en weerklinken de eerste smak-geluiden uit het rieten mandje.
'De kleine wijzer staat bij de zeven en de grote wijzer staat bij de twaalf,' zegt Jeetje.
'Je bent precies op tijd,' zeg ik.
dinsdag 25 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten