maandag 30 augustus 2010

Dit is allemaal lucht.

'Vroeger dachten de mensen dat ze van de wereld af konden vallen, hè? Omdat ze dachten dat-ie plat was.' Zo begint Jeetje (5) haar maandagochtend.
'Helemaal correct!'
'Maar als de aarde rond is, waarom vallen we er dàn eigenlijk niet af?' Jeetje houdt een cirkel van karton omhoog en trippelt met haar vingers over de rand.
'Omdat we een soort magneetjes zijn.'
'Dat snap ik dus niet.'
'De aarde is magnetisch. We worden er altijd weer naartoe getrokken. We zitten vast.'
Jeetje begint op en neer te springen op de grond. 'Ik zit niet vast hoor,' roept ze. 'Kijk maar, ik zit niet vast.'
'Jawel,' zeg ik, 'je wordt iedere keer toch weer naar beneden getrokken? Alleen een raket kan van de aarde losraken.'
'En een vliegtuig ook,' zegt Jeetje.
'Een vliegtuig komt niet echt van de aarde los. Vogels ook niet. Ze kunnen wel hoog in de lucht vliegen, maar ze komen niet in de ruimte terecht.'
'Wat is de ruimte?'
'Tja.' Ik wapper mijn armen door de lucht. 'De ruimte is oneindig groot. Daar zweven allemaal planeten. Wij zweven in de ruimte.'
Jeetje kijkt mij aan.
'De aarde is een planeet in de ruimte,' zeg ik. 'En daar zijn er miljoenen van. We kennen ze niet eens allemaal.'
'O, dat weet ik allang. De zon en de maan dat zijn ook planeten. Dat zijn vuurballen,' zegt Jeetje.
'We weten niet of er ergens anders ook een soort van aarde is, waar misschien mensen wonen zoals wij. Daar willen we wel graag achterkomen. Daarom maken we raketten en die schieten we de ruimte in om uit te vinden of er nog leven is.'
'Maar waarom kan een raket dan wel vliegen en wij zelf niet?'
'Eh..Een raket heeft een hele grote motor en die kan recht omhoog vliegen. Mensen kunnen alleen maar in een raket als ze heel veel lucht meenemen. Ze kunnen nooit uit de raket.'
'Mogen ze ook niet héél even met hun hoofd uit het raampje. Om te kijken.'
'Nee, nee. Er zitten helemaal geen raampjes die open kunnen in een raket. Mensen hebben zuurstof nodig. Lucht.'
'Maar wat ìs lucht nou eigenlijk?' vraagt Jeetje dan.
Ik wapper mijn armen nog maar eens in het rond. 'Dit is allemaal lucht.'
'Er zit allemaal lucht tussen ons.'
'Ja.'
Jeetje probeert eerst met haar handen de lucht te voelen die tussen ons zit. Dan zet ze haar lichaam in. Tot ze haar neus tegen mijn neus duwt.
'Ik merk niks van de lucht,' zegt ze tenslotte.

Geen opmerkingen: