Het duurt te lang voor ik doorheb dat het geen gezichtsbedrog is. Het meisje dat in een flink tempo - achteruit - door de supermarkt loopt, zwaait al naar me. Ze lacht erbij. En als ze haar hoofd iets draait, zie ik op de plaats waar haar achterhoofd had moeten zitten, nog een gezicht naar me lachen.
Ik buig mij voorover om mijn pot pindakaas met stukjes noot te pakken.
Ze zijn het gewend. Mensen die kijken.
De meisjes zitten met hun hoofden en hun ruggen aan elkaar vast. Ze zijn een jaar of tien. Als het ene meisje vooruit loopt, loopt het andere meisje vanzelfsprekend achteruit. Zo leven ze. Een mens met twee gezichten. Een mens zonder achterhoofd om op te liggen. Of op te vallen. Nee, het zijn twee mensen natuurlijk. Maar hoe heeft hun moeder hen vastgehouden toen ze net geboren waren? Hoe moeten ze slapen? Als het ene meisje op haar buik wil slapen, slaapt het andere meisje op haar rug bovenop haar. Nee, er is geen rug om op te liggen. Je hebt altijd iemand op je rug geplakt. Altijd. En die persoon heb je nog nooit recht in de ogen gekeken. Er is geen ontsnappen mogelijk. Je kunt nooit iemand van je afschudden.
Ze kunnen nooit naar hun eigen kamer ontsnappen en daar heel even alleen gaan zitten. Zoals ik nu.
maandag 9 augustus 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten