De tram bracht mij in zeven minuten strak naar Amsterdam centraal. Daar zette ik het op een lopen.
Ik waadde door dikke patat- en wietluchten en mensenzweet. Ik botste tegen schouders, ellebogen. Uitpuilende rugzakken drukten in mijn gezicht. Ik ontweek de hulpeloze blikken, de grimassen van kortgerokte bardames en de uitgeputte gezichten van de mannen en vrouwen in kniebroeken in de wachtrij voor het museum met plastic poppen. Ik rende langs winkelruiten. Ik marcheerde door steegjes. Ik bekeek de scheve huizen. Het water. De mensen op de terrasjes. De bekende Nederlanders op de fiets. De omgeving werd allengs bekender. Mijn pas vertraagde. Ik haalde diep adem. Voor mij lag de wereld. Recht voor mij. Ik was er bijna.
vrijdag 20 augustus 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten