In het halletje begint de schoonmaker al op te noemen wat hij de avond ervoor gegeten heeft. Een heel blik olijven gevuld met ansjovis en feta kaas. Een liter yoghurt.
Ik sta te luisteren, kromgebogen, met twee handen de box vasthoudend, een doorgelekte en huilende baby in die box en door de kamer rent een levenslustige kleuter. Ze roept: 'Mama heeft overgegeven, mama heeft overgegeven!' Het is een gewone donderdag maar de basisschooldocenten hebben alweer een studiedag, de baby is er te slecht aan toe om naar het kinderdagverblijf te gaan, en de redding zal pas heel laat in de avond thuiskomen.
De dweil ligt nog op de vloer. Tussen de smerige handdoeken. De zure geur hangt overal. Mijn hoofd bonkt en klopt. Maar ook als de moeder zich voelt alsof ze zojuist is gemarteld, blijft de moeder een moeder. De zieke baby moet steeds opnieuw van top tot teen verkleed. De kleuter wil dat de dop van de stift gehaald wordt. Nog erger: de kleuter wil eten.
Het is trouwens geen gewone donderdag, het is witte donderdag. De dag waarop het laatste avondmaal van Jezus wordt herdacht. Aan het avondmaal van de schoonmaker ontkom ik in elk geval niet.
'Jij bang voor eten?' vraagt hij na een tijdje voorzichtig. 'Bang om te eten?'
'Nee, niet bang,' zeg ik. 'Ik ben gewoon ziek nu. Buikgriep. En de baby ook.'
'Jij eet nooit?'
'Jawel, maar nu niet. Ik wil het ook niet over eten hebben.'
'Ik heb jou nog nooit zien eten,' zegt hij dan. Met twee half dichtgeknepen ogen kijkt hij mij aan.
maandag 25 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten