dinsdag 19 april 2011

Monsterverschijningen

Ik ben moeilijk in de omgang met neurologen, en zij vinden mij onhandelbaar. Wat eenmaal in een dossier staat, verdwijnt nooit meer en alles wat je zegt, wordt tegen je gebruikt. Ze nemen alles letterlijk. Zo wordt het verhaal van mijn monsterverschijningen al jarenlang van neuroloog op neuroloog doorgegeven. Resultaat van een uit de hand gelopen consult met een ijverige AIO. Het zijn nogal wat neurologen geweest die zich na die ene AIO over het monstervraagstuk hebben gebogen. Er is een groot verloop van specialisten in het AMC. Het lijkt er wel een kinderdagverblijf. Hoe vaak ik al niet met een nieuwkomer in een gesprek over de monsterverschijningen verwikkeld ben geraakt. Hij met pen en papier in de aanslag en dan die gortdroge blik over de brillenglazen heen. Ik heb er nog nooit eentje zien lachen.
'Hoe is het momenteel met uw monsters, mevrouw Geurts. Hoe vaak ziet u ze gemiddeld? Wanneer heeft u voor het laatst een monster waargenomen? En waar was u toen?'
'Ik zie geen monsters.'
'Hier staat dat u monsters gezien heeft. Er staat; cliënt had het gevoel dat de monsters haar wilden bespringen.' Hij leest hardop voor uit mijn dossier.
'Stop maar, dat is allemaal niet waar.'
'Het staat hier.'
'Ja, dat heeft die jongeman toen zo opgeschreven. We begrepen elkaar niet. Ik heb geen last van monsters.'
'U ziet dus geen monsters.'
'Nee, ik zie geen monsters. Ik heb ook nooit monsters gezien.'
De neuroloog schrijft het allemaal keurig op in mijn dossier: 'Cliënt beweert geen monsters te zien.'

Tegenwoordig heb ik af en toe een belafspraak met zo'n type. Zolang we elkaar maar niet in de ogen hoeven zien, vlot de samenwerking het beste. Een vrouw met een vriendelijke doch zakelijke stem is nu mijn behandelend arts. Al een paar keer achter elkaar dezelfde stem. Dus het monstervraagstuk zijn we godzijdank voorbij. Net belde ze me weer.
'U weet dat u een belafspraak heeft nu?'
'Ja dat staat mij nog glashelder voor ogen, maar ik had vanmorgen afgebeld.'
'U staat anders wel op mijn lijstje.'
'Ik heb de belafspraak van nu, vanochtend afgezegd.'
'Mag ik u vragen waarom?'
'Ik heb geen tijd om te bellen.'
'Mevrouw Geurts, heeft u nog iets op te merken of te zeggen, nu ik u toch aan de lijn heb?'