maandag 4 april 2011

Kunstje

We liepen door het net geopende Stedelijk Museum. We waren in een kamer waar enkel twee grijze, loden pijpen op de vloer lagen. Ze zagen eruit als twee opgerolde reuzenvuilniszakken.
Jeetje sprong eroverheen en weer terug, en ik zei: 'Niet aanraken, hè. Het is kunst.'
'Maar waarom?' vroeg zij.
'Om ons te ergeren,' zei ik. 'Om ons de betrekkelijkheid ervan in te laten zien. Om ons te shockeren. Om ons eraan te herinneren dat we nog vuilniszakken moeten kopen.'
Ze luisterde niet. We waren al in de volgende ruimte waar een piepklein teeveetje stond met het repeterend beeld erop van een tienjarig meisje in een wit jurkje en een wit onderbroekje dat steeds dezelfde handstand tegen een witte muur deed. Telkens als als haar borstjes ontbloot dreigden te worden, gingen die benen weer naar beneden. Jeetje keek gebiologeerd naar het aanloopje, de manier waarop het meisje haar handen op de grond zette en haar benen de lucht in zwiepte.
'Ik mag het hier zeker niet proberen, hè?' zei ze.
'Ze hebben hier pas geschilderd,' zei ik.
We keken naar de vier hoge, witte muren die ons omringden. Er was verder niemand. Ik had mijn hele jeugd in de handstand doorgebracht.

Geen opmerkingen: