Het is maar goed dat ik voor het schrijven het huis niet uit hoef, was mijn eerste gedachte.
Dit werk kan ik in ieder geval altijd blijven uitoefenen. Ook als ik volledig ten prooi gevallen ben aan deze zeer zeldzame auto-imuunziekte - 50 Nederlanders hebben het - waarbij ik langzaam zal veranderen in een trol. Het begint in 89 procent van de gevallen bij de oren. Die zullen eerst vergroeien en verkroppen, totdat ze totaal verfrommeld aan mijn hoofd zitten. Ik heb ook afbeeldingen van dubbelgevouwen oren gezien en geruïneerde neuzen. De neus zal indeuken. Nee, eerst vervormen daarna pas, als het kraakbeen volledig verdwenen is, inzakken. Plastische chirurgie zal het reukorgaan misschien weer enigszins toonbaar kunnen maken. De huid zal geïnfecteerd raken, de oogbal opbollen. Ik heb het allemaal gezien op internet. Maar ik kan blijven schrijven. Ik hoef geen mens onder ogen te komen. Dat is fijn. Er is niets tegen deze ziekte te doen. Levenslang medicijnen innemen waar je moddervet van wordt, alleen om het proces een beetje te remmen.
'Zo, zo,' zegt man als hij dit hoort. 'We zullen nu nog maar even van je genieten.'
'Wil je me nog wel met die kroepoekoren en zonder neus,' zeg ik. 'En heel heel erg dik.'
'Nee,' zegt hij. 'We zetten wel ergens een huisje neer achterin de tuin, daar bezoeken we je soms.'
Dat leek mij ook het beste.
Vannacht zei hij: 'Wil jij je wel bij de feiten houden. Jij hebt alleen maar een paar bobbeltjes op je oren.'
'55 procent overlevingskans na 10 jaar.'
'Hoe heette die ziekte ook alweer?' vroeg hij. 'Hypochondria?'
Maar vanmorgen is er wel degelijk bloed geprikt. Toen ik het formuliertje ophaalde bij de huisartsenpraktijk, wisten ze volgens mij meteen waar ik voor kwam.
woensdag 2 mei 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten