dinsdag 18 november 2008

Warmte

'Ik zal jou effe komen verwarmen, mevrouw,' zei de verwarmingsmonteur. Hij had mij anderhalf uur in de kou laten wachten.
'Het lukt jou zo wel?' vroeg ik. Ik zag alléén maar pupil in de ogen van de jongen. Zat hij nou ook al aan de coke?
'Ik ben boven aan het werk,' zei ik rustig. Dat vond hij waarschijnlijk goed. Hij zei er niets op. Hij begon de oude ketel te slopen. Een tijdje later hoorde ik een hoop lawaai en gelach. Ik daalde de trap af. Er was een vriend van hem gekomen.
'Wij zijn effe weg, mevrouw!' zei de verwarmingsmonteur, 'spul halen.'
'Letten jullie wel goed op met oversteken?'
Op een gegeven moment kwam hij toch terug om de nieuwe ketel te installeren. Hij werkte een uurtje. Toen hij wegging riep hij onderaan de trap: 'Mevrouw! Ik heb wat gemold.' Voor ik beneden was, sloeg de voordeur al in het slot. Hij was tijdens het werken door het aanrecht gezakt. En had een paar tegeltjes uit de keukenmuur geslagen.
Maar even later kwamen man en kind thuis, en werd het huis eindelijk weer warm.

Geen opmerkingen: