Ik moet mijn hele verhaal omgooien, ik wil dit idee negeren, maar ik weet dat ik vandaag alles, maar dan ook alles, nog zal moeten veranderen wil het ooit goed worden. Ik heb geen keuze. Vandaag is de deadline. In de ochtend zal ik alleen een uurtje weggaan. Met twee vrienden. Daarna kan ik werken.
Met de metro zullen we naar centraal gaan. Het is bijzonder druk op het metrostation. Waar zijn mijn vrienden nu? Als de overvolle metro stopt, zie ik ze nog net in de wagon stappen. Voordat ik bij de deur ben, is de metro alweer doorgereden. Mijn vrienden weten niet dat ik nog op het perron sta. Ik besluit op de volgende metro te wachten. Maar van de volgende metro weet ik niet zeker of hij wel naar centraal gaat. Totdat ik me mans zalvende stem herinner: 'alle metro's gaan naar centraal, Elke.' Ik laat de mensen netjes uitstappen en ik laat andere mensen voor bij het instappen. Eén mevrouw trekt zich aan mij omhoog om binnen te komen. Ik geef haar een steuntje. En als iedereen eruit is en ik in wil stappen, en me daarbij heel eventjes aan de arm van de mevrouw op wil trekken, trekt de mevrouw haar arm weg. De metro begint te rijden. Zo hard als ik kan, ren ik mee en probeer nog in de rijdende metro te springen. Maar het mislukt.
Ik ga maar vast lopen naar de volgende halte. In de hoop dat mijn vrienden op me zullen wachten op centraal. Mijn mobiele telefoon ligt thuis omdat ik maar een uurtje weg zou zijn. Dus ik kan ze niet bereiken. Ik loop en loop. Ik beland uiteindelijk op een landweggetje. Een boerenlandschap. Een web van landweggetjes. In de verste verte geen metrohalte te bekennen. Waar ben ik? De tijd tikt door. Was ik maar nooit gaan lopen. Was ik maar gewoon blijven staan.
maandag 12 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten