Ik zag vandaag mensen lopen met bochels. Ze bleven stilstaan op kruispunten, of midden op trottoirs, versperden met hun rollators de weg en lieten het hoofd erbij hangen. Alsof ze bevroren. Ze bevonden zich precies op dat punt van omkukelen. Met hun neuzen bijna op de grond. Maar ze vielen niet. En dat op verschillende plekken in de stad!
Ik zag een nette, oude vrouw met witgrijs haar in een staartje, een blauwe damesjas met zwart ceintuur. Ze liep voor me in het zonnetje. Ze schuifelde eerder. Met haar pantykousen in sandalen.
Maar toen ik haar passeerde begon ze me toch een partij te schelden.
'Vieze vuile klootzak,' zei ze tegen me. 'Vieze bruine.'
Ik hoorde een vrouw voor de Albert Heijn ook eens een gesprekje aanknopen met de tandeloze zwerver die er de straatkrant aanbood. Omdat ze goed probeerde te zijn, omdat ze de man als mens wilde zien waar je gewoon een praatje mee maakt. Heus wel.
'O, ik moet zo naar de tandarts!' zei ze. 'Ik ben zo zenuwachtig. Ik vind het altijd heel eng, de tandarts. Maar ja, het moèt, hè?'
Ik zag ook een mevrouw met haar haren door de war, een ongewassen jurk aan en opgezwollen voeten. Ze was nog maar net afgegleden. Zo zag ze eruit. Als een gewone mevrouw die zichzelf plotseling op straat zag lopen als een zwerfster.
woensdag 16 juni 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten