zaterdag 26 juni 2010

Mijn correspondentie ben ik.

In mijn eentje begon ik met het uitpakken van de eerste inbouwkast. Ik trof er een vies schapenvachtje aan, een grote doodse pop, twee speeltentjes, rollen pakpapier, kapotte tassen, bankafschriften uit 2000 en mappen, heel veel mappen met correspondentie. Mijn hele leven lang correspondeer ik al. Mijn correspondentie; dat ben ik.
De liefde voor Man begon toen hij me ooit zijn tekeningen liet zien. Maar ik was pas echt verkocht door zijn brieven. Omdat hij zulke goede en lange brieven schreef. Die briefwisseling mis ik nu nog.
Vroeger had ik een Amerikaanse penvriendin, een Utrechtse penvriend, mijn vriendin en ik duwden 's avonds regelmatig briefjes bij elkaar door de brievenbus, in de klas schreef ik kleine boekjes vol met het meisje dat naast me zat en de berichten in mijn dagboeken waren gericht aan onze overleden hond.
Mocht er in die tijd msn en email bestaan hebben; ik was nooit meer achter de computer vandaan gekomen. Zoals nu.
Maar voor de computer was er het faxapparaat. Vanaf dat moment werd er dagelijks en hevig gefaxt.
Je moet het nooit doen als je begint met het inpakken van je spullen, maar toch opende ik een map. Er zaten brieven in met daartussen faxen van mijn huidige, vaste penvriendin. Ze kwamen nog uit de vorige eeuw. Ze waren nagenoeg onleesbaar.
Het zijn bijna weer blanco vellen geworden. Onder mijn ogen verdwijnen de letters. Als er iets is waar ik niet tegenkan...

Geen opmerkingen: