dinsdag 14 februari 2012

Begrippen

Jeetje (6) zit op een koor en heeft drieëntwintig albums van Kinderen voor Kinderen op de I-pod staan. Heel serieus luistert ze naar de liedjes, zingt ze mee, zet ze hard en dan zeg ik steeds weer heel serieus dat het geluid zachter moet. Ik zie dat er iets moois opbloeit tussen haar en die muziek. Tussen mij en Kinderen voor Kinderen is het voorgoed afgelopen, merk ik. Heel erg voorbij. Al springen de tranen me bij het horen van een enkele melodie nog wel in mijn ogen. Maar dat gaat niet over de muziek. Dat is jeugdsentiment. Middenin het het strijdlied Want ik ben dyslectisch vraagt Jeetje: 'Wat is dyslectisch eigenlijk?'
Ik probeer zo goed en zo kwaad als het gaat uit te leggen wat dyslexie is, dat veel mensen het hebben en ik leg uit dat Twan - een jongen op haar school - ook dyslectisch is.
Het zielige liedje Mijn broertje is mongool komt overduidelijk uit mijn tijd. Niet lang na het couplet komt de vraag: 'Maar wat ìs een mongool?'
'Dat mag je nu niet meer zeggen,' zeg ik, 'mongool is nu een scheldwoord.'
'Maar wat is het?'
'Je zegt nu mijn broertje heeft het syndroom van Down.'
'Een mongool is een soort mislukt mens,' zegt man.
'Kom!' zeg ik, 'het is gewoon ook een mens. Een mens met een chromosoom meer dan wij.'
'Ze hebben ook iets langere tongen,' zegt man. 'En hun ogen staan wijder uit elkaar.'
Op zijn I-phone laat hij afbeeldingen zien van mensen met het syndroom van Down. Jeetje kijkt zeer geïnteresseerd. Even later zitten we alweer middenin het verkering vraagstuk.
Na een uur zegt ze: 'Dus Twan is mongool, hè?'

2 opmerkingen:

Anoniem zei

jeetje, moeder!

Anoniem zei

Alleen onder de "normale" mensen zitten mislukte exemplaren!!