Wij waren weer eens met z'n vieren bij elkaar. Twee stellen. Ver na middernacht hingen we onderuit op de bank en keken naar een video van onszelf hangend op een bank ook ver na middernacht. Maar dan zestien jaar geleden. In het half duister. Onverstaanbaar keuvelend. Lachend. Het was allemaal real time. Het beeld nogal statisch. Dus na een tijdje begonnen we over een stukje doorspoelen.
'Ik kon toen nog niet knippen,' zei man - de filmer van ons vieren - verontwaardigd.
We waren totaal niets veranderd. We lachten nog hetzelfde. We praatten hetzelfde. We zagen er niet heel anders uit, behalve dat we toen jonger en dikker waren. En rare spencers droegen.
'Kleutervet,' zei ik.
'Het is het beeld,' zei man, 'dat trekt alles rond.'
'Die spencers doen ons figuur ook geen goed,' zei ik.
'We zouden onszelf nu ook weer moeten filmen,' zei vriendin L., 'en dan kijken we dit weer terug als we zeventig zijn en dan zeggen we nog steeds dat we niets veranderd zijn.'
Ik vond het heel geruststellend. Die stabiliteit. Het onveranderlijke in onszelf.
Tot ik erachter kwam dat zij behalve een luchtbuks, ook twee echte pistolen en een geweer in hun huis hadden liggen. Dat gaf vriend F. toch ineens een heel ander karakter.
maandag 27 februari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten