Na mijn lezing lunchten we in café Zwart met tosti's en witte wijn en bespraken daar het huwelijk door de eeuwen heen, in de negentiende eeuw waren er meer singles dan gehuwden, we hadden het over lezingen in het buitenland, hoe kom je daaraan? en daarna ging het over schrijven en leven. Wat doe je liever? Voor Luxembourg, het café ernaast, was intussen een zeer lawaaierige ambulance gearriveerd. Zwaailichten. Chaos op de tramlijn. Een brancard werd uitgeladen. Wij begonnen de vakanties uit onze jeugd te bespreken. De een ging altijd naar hetzelfde vakantiehuis in Italië, de ander had in haar jeugd zoveel musea bezocht en boeken moeten lezen dat ze er daarna een hele tijd genoeg van had.
'Wij bezochten op vakantie altijd slagerijen en begraafplaatsen,' zei ik.
'Dat is geweldig,' vonden ze.'Slagerijen en begraafplaatsen.'
Ik liet het zo. Al klonk het, zo verteld, iets interessanter dan het was. Misschien was het eigenlijk ook wel interessant. Slagerijen en begraafplaatsen.
Tegelijk met de ziekenbroeders stonden we buiten. Zij rolden de brancard voort met een doodzieke man erop. We konden nog net voor de ambulance langs oversteken.
woensdag 22 februari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten