Een mij onbekende organisatie uit Den Haag stuurde me een lange, goedbedoelde mail over de rechten van mijn toneelwerk. Het bericht ging in het bijzonder over het recht van bewerking van een stuk van Gombrowicz. Of ik dat had. Ik heb dat stuk in 1999 geschreven en ik wist nog dat het toentertijd geen bewerking genoemd mocht worden omdat men vond dat het niets meer met het origineel te maken had. Dus dat begon ik terug te schrijven.
Toen ik al op verzend geduwd had, zag ik mijn catastrofale vergissing.
Op de een of andere manier word ik altijd kriegel als het over mijn toneelstukken gaat, net zoals ik kriegel word als ik blauwe enveloppen op de deurmat vind met mijn naam erop. Ik wil er niets mee te maken hebben, maar het blijft terugkomen. Ja, ik wil wel geld ontvangen, maar dat moet geruisloos worden bijgeschreven. Het was een ongemakkelijke periode in mijn leven en ik wil er niet aan herinnerd worden? Zoiets moet het zijn. Ik heb ook ooit bij een callcenter gewerkt, aangenomen vanwege mijn goeie stem, waar ik na een dag ben weggevlucht omdat de mensen die ik belde mij almaar niet konden verstaan. Het geld dat ik die dag verdiend had, heeft me nog jarenlang achtervolgd. Ze moesten het kwijt, maar ik wilde het niet ontvangen. Waardoor het dus steeds terug bleef komen. Het heeft allemaal iets met schaamte te maken.
Maar gisteren schreef ik een nette mail naar de mevrouw van die organisatie en eindigde met: 'En als u nog vragen heeft, kunt u ze gerust stellen,' om er meteen na verzending achter te komen dat ik een mailwisseling met iemand anders erbij had gevoegd. Met kreten als: 'Het amateurtoneel achtervolgt me.' En: 'Wat een gezeik!' En: 'Terwijl ik helemaal geen tijd heb voor deze onzin, omdat ik een Groots Boek moet schrijven.'
donderdag 9 februari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Hoe herkenbaar. En dat is precies de reden dat ik mijn Outlook-verzending op een minuutje vertraging heb gezet. Heeft sindsdien al veel schaamdoden bespaard.
Een reactie posten