Auto. Auto. Auto. Tram. Nóg een tram. Piep? Piep? Piep weg. Baby huilen. Baby muts op. Baby is moe. Baby moet slapen. Baby pijn? Baby boos? Deetje nee huilen. Deetje crackertje eten. Mmmm. Lekker crackertje. Knoeit. O! Geknoeid. Opruimen.
Mama knopje duwen. Deetje óók knopje duwen. Piep. Dag tram. Daag. Doei. Tot de volgende keer.
Fiets. O, fiets gevallen. Oprapen? Fiets nee pijn. Hondje. O, hondje weg. Hondje zoeken. Water. Alle eendjes zwemmen in het water. Huis. Huis. Boom. Bloemetje. Huis.
Leeuw, grrrrr. Aap, oeoeoe. Olifantje. Olifantje eten. Hap hap hap. Olifantje honger. Olifantje in het bos. Vogel. Kijk. Giraffe. Ook een giraffe, één giraffe, vier giraffes. Een, vier, vijf. Dag aapjes. Daag. Doei.
Deetje nee wagentje. Nee rozijntje. Nee rozijntje! Deetje uit. Deetje lopen. Nee rozijntje. Uit. Uit. UIT! Deetje huilen.
maandag 5 maart 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten