zondag 25 maart 2012

De noodzaak van het stukje

Zondagochtend in het park. De man die me tegemoet kwam, liep een beetje gekromd, hij was donker en floot zijn hond. Ik rende en luisterde naar een podcast van de Avonden waarin een dichter aan het woord was over zijn gevecht met de dichtkunst, - was er nou wel of geen noodzaak in de poëzie? - toen ik plotseling zag dat het mijn oom was. Een oom die ik al jarenlang niet meer gezien heb. Ik ging op slag wat harder rennen. Maar eenmaal dichterbij gekomen was het mijn oom totaal niet. Dat kon ook niet. Een heel stuk verder flitst de datum op de verjaardagskalender door mijn hoofd. Ik zie die oom nooit lopen, maar wel op zijn verjaardag.
Ik dacht ook aan mijn boek in wording, ik weet nu niet meer wat ik dacht, het kwam door wat die dichter zei, het was in elk geval allemaal mooi in een stukje te vatten. Belangrijk ook. Maar toen ik thuiskwam kon ik het stukje niet opschrijven. De autodeuren stonden al open. Het gezin had haast. Vrienden wachtten. En meteen vanuit daar ging ik iemand anders helpen met verhuisdozen inpakken. En toen ging ik naar het zwembad voor het diploma zwemmen van Jeetje. Toen verbleef ik een paar uur in een heet zwembad in Diemen. Toen had ze B. En toen en toen en nu heb ik alle tijd om het stukje te schrijven en weet ik niet meer welk stukje precies.

1 opmerking:

maria zei

Ja die dagelijkse beslommeringen willen wat.
Soms is het handiger om een asociale schrijver te zijn.