De eerste die ik na de vakantie - gehuld in zwarte bontjas tot op de enkels - voorbij zag komen, was de kleine, dappere bovenbuurvrouw, die ondanks al haar ellendige kwalen dus nog steeds kwiek voort marcheerde. Ze had haar dikste bontmuts uit de mottenballen gehaald. Het stukje gezichtshuid dat daar nog onderuit piepte, was spierwit. Daar ging ze over het brede trottoir. Met twee grote tassen. Een oud vrouwtje dat zich niet klein liet krijgen. Al had men dat vaak geprobeerd. Waarom moesten ze haar altijd hebben?
En vlak voor ze op zou gaan kijken, keek ik 'toevallig' weg. Ze had het best gezien. Blind was ze niet. Dom ook niet. Ze was lief. Gul. Ze zwaaide ons uit als we weggingen.
Waarom sprong ik nou niet voor een keertje van de fiets om haar drie dikke klapzoenen te geven voor het nieuwe jaar? Oké, als ik dan met mijn laffe kont op het zadel wilde blijven zitten, waarom krijste ik haar dan niet vanaf daar een heel gelukkig en gezond 2009 toe? Ik had erbij kunnen roepen dat ik snel door moest crossen. Want op weg naar de Albert Heijn. Voor de eerste boodschappen weer. Enzovoort. Waarom zei ik haar in 2009 nog niet eens fatsoenlijk gedag?
Ook in de Albert Heijn was alles precies hetzelfde gebleven. Ik wist, zodra ik daar binnenkwam, al meteen niet meer wat we vanavond zouden moeten eten. En morgen.
woensdag 7 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Terugkomen van vakantie is eigenlijk niet meer dan boodschappen doen bij de AH. Je verlangt ernaar na drie weken onherbergzaam backpacken. Maar wanneer je eenmaal tussen die blauwe schappen staat, voel je bedorven gedachtes opkomen van een veel te verwende Westerling. Die dus eigenlijk altijd is thuis gebleven.
Een reactie posten