Hij is vakkundig geplukt, mijn man. Voor maar vijf Euro.
Door een hoogbejaarde met een gehalveerde arm en verkalkte nagels. Maar met een heel innemende lach.
'Dat moet een vakman zijn,' zag man in één oogopslag, 'een echte.' Man houdt veel van authenticiteit, eenvoud en ambachtelijkheid. Niet van poespas.
'Waar kom je zulke zaakjes nou nog tegen?' zei hij verheugd. 'Dit is toch prachtig!'
In de kapperszaak was geen elektriciteit. Ook geen raam. De verf was er van de muren gebladderd. Het plafond voor de helft naar beneden gekomen. Er pasten precies twee kappersstoelen in. Van gebarsten groen leer. Het gele schuim piepte overal naar buiten. De twee spiegels die ervoor hingen, stonden bol. En waren dof. Alsof het een lachspiegel betrof. Er was geen stromend water.
'Inderdaad geen poespas,' zei ik.
Deze kleine zelfstandige moest zijn zaakje in de jaren '30 hebben ingericht, en had er sindsdien niets meer aan gedaan. Maar hij had zulke levendige - bijziende - pretoogjes. En hij concentreerde zich zo ontzettend op zijn werk. Waar zag je dat nu nog? Zelfs als de wereld om hem heen zou ontploffen, zou hij zich op de krullen van mijn man blijven concentreren.
Want dat had hij. Krullen.
zaterdag 3 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten