'Mama, heel, héél vroeger toen ik nog in de buik zat...' begint Jeetje.
'Ja, wat was er toen?'
'Toen hadden mensen dìt huis gebouwd, het huis waar wij nu in wonen, en die mensen zijn al heel lang dood.'
'Ja?'
'Toen waren er ook dinosaurussen...'
'Dinosaurussen?'
'Ja, die groeiden en groeiden maar.'
Jeetje zit tegenover mij een boterham met stroop te eten en legt, terwijl ze praat, de korstjes een voor een opzij.
'Er liep al wel een mensje toen,' zegt ze. 'De dinosaurussen wilden het mensje ook opeten. Maar het mensje rende heel hard weg. Dat vonden ze niet zo erg. De dinosaurussen aten eigenlijk toch alleen gras. Maar ze werden veel te groot. Zó groot dat ze uitgestorven waren.
'En toen?'
'Toen kwam ik uit de buik,' zegt ze. 'Uit jouw buik!'
Een met appelstroop besmeurd gezicht kijkt me aan.
Ik wil hier geen klef stukje van maken. Maar het klopt allemaal als een bus. Deze ontstaansgeschiedenis.
vrijdag 23 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten