'Hee, Faab, ben je niet veel te lang aan het doorwerken?' Ik zeg het toch maar. De kinderen moeten nu tenslotte echt een gebakken eitje.
'Ja, ik moet de hele tijd denken, denken, denken,' zegt hij.
'Waarover?'
'Mijn toekomst.'
'Alweer? Die breekt toch vanzelf een keer aan, joh!'
Hij dweilt. De huiskamer is nog een ravage, het is er koud, de stoelen staan op de tafel. Het buurmeisje heeft het steeds over de geweldige eitjes, die in dit huis gebakken worden. Jeetje wil chocomelk en de baby heeft ook vocht nodig. Het is één uur en ik ben al twee keer eerder met de portemonnee in m'n kontzak de trap afgekomen. Hij zou tot twaalf uur blijven.
'Maar het is vandaag de dag van het denken!' roept hij dan.
'Vandaar!' roep ik.
'Jaa!' Hij lacht. 'Vandaar!' Hij gooit het vuile water weg.
'Maar heb je een deadline of zo?' vraag ik. 'Is dat het?'
'Wat?'
'Moet je nu een beslissing nemen?'
'Elkie?' Hij staat al, bepakt en bezakt, in de deuropening.
'Ja?'
Wat vind jij nou eigenlijk van het leven?'
'Wat ik van het leven vind?'
'Ja? Wat vind jij van het leven?'
'Nou, ook heus niet altijd leuk hoor.'
'Nee?'
'Nee, helemaal niet. Ik heb het natuurlijk veel makkelijker dan jij, maar...'
'Ik ben het soms zo moe, Elkie,' zegt hij, 'zo ontzettend moe.'
Daar gaat hij. Het geld opgeborgen in zijn linkerkous, zijn schoenen weer aangetrokken, zijn twee jassen over elkaar, mijn volle vuilniszak in zijn hand. Ik trek de voordeur dicht, raap de huilende baby van de vloer en zet de pan op het vuur. De kleuters moeten eitjes met hele dooiers. Maar ik ben daar niet sterk in.
donderdag 24 februari 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten