dinsdag 8 februari 2011

Fabio in dubio

De Nederlandse vrouw heeft hem - weken geleden al - om zijn hand gevraagd. Maar waarom juist op dit moment, vraagt Fabio zich steeds af. Waarom toch net nu de regels in Nederland zo aangescherpt zijn? En niet vijf of tien jaar geleden?
Hij moet slagen voor een inburgeringscursus in zijn land. Hij moet daar tenminste drie maanden blijven. Dat is het allerlaatste wat Fabio wil. Terug naar zijn land. Voor zoiets. Maar het allerliefste wil hij vrij zijn. Een gewone vrije man zijn. Fabio denkt er elke nacht over na en hij weet het niet. Hij had echte liefde gewild. Maar als liefde niet voor hem is weggelegd, kan het huwelijk hem wèl een Nederlands paspoort geven. Al is hij graag op zichzelf en zal hij na de trouwerij minstens drie jaar met haar samenwonen in haar eenkamerflat.
'Als dit tien jaar geleden was gebeurd, had ik het meteen gedaan.' Fabio zucht. 'Toen was ik nog jong en toen was alles nog heel makkelijk. Toen had ik nog een toekomst.'
'Kom, kom. Vierenveertig is nog niet zó oud.'
'Ik kan dit werk nog hoogstens tien jaar doen.'
'En misschien word je wel honderd, joh.'
'Nee, dan ben ik allang dementerend.'
'Dementerend?'
'Ik gebruik met mijn werk maar een piepklein deel van mijn hersenen, Elkie. Jij gebruikt de jouwe wel, maar ik de mijne helemaal niet.'
'Volgens mij gebruik jij ze genoeg.'
'Nee, Elkie. Met poetsen, train je je hersenen niet.'
'Maar jij denkt hartstikke veel na. Dat is ook trainen.'
'Hoe minder ze gebruikt worden, hoe eerder ze slijten. Ik verdwaal al steeds vaker, Elkie. Echt waar. Ook als ik in een straat ben, waar ik al eerder ben geweest.'
'O, maar dat heb ik ook,' zeg ik. 'Dat wil volgens mij niets zeggen over dementie.'
'Elkie, ik poets ergens, dan fiets ik naar huis en kijk ik televisie. En dan niks meer.'
'Ja?'
'Straks weet ik niet eens meer dat ik Fabio heet. Dan bel jij mij op en vraag je naar Fabio. En dan zeg ik: Fabio? Wie is Fabio?'

Geen opmerkingen: